Het princelyke Oranje hof, cierlyk beplant met Oranje gezangen
(1748)–F. Pitton– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Stem: Wilhelmus van Nassauwe.Wilhelmus van Oranje,
geteeld uyt nassauws bloed,
vermaagschapt aan Brittanje,
sal waagen lyf en goed,
voor Kerk en Staat te stryden,
is deesen Held, van sins,
hy sal het Land bevryden,
Vivat! lang leeft de Prins.
2.
Hebt dank ô Heeren Staaten!
Die thans de Oranje Held,
Ten vreugd van de ondersaaten,
Tot 's Lands Stadhouder stelt.
| |
[pagina 17]
| |
Nu staan de looze Franschen,
Te kyken hier en gins,
Om 't Land weer uit te dansen,
Vivat! Vivat! De Prins.
3.
Godt liet ons niet beswyken,
In deezen hoogen nood.
Laat ons van hem niet wyken,
Loof, loof Hem klein en groot!
Wil nu Victorie branden,
Gelyk men is van zins,
ô Burgers onzer landen,
Vivat! Lang leef de Prins.
4.
Nu zullen der Soldaaten,
Van ons Gemeenebest,
Met Bommen en Granaaten,
Hem jaagen na zyn nest,
Die ons wou overheeren,
Hy kykt al hier en gins,
Wy zullen triumfeeren,
Vivat! Vivat! de Prins.
5.
De vlooten van Brittanje,
Zyn overal in Zee,
De vlaggen van Oranje,
En Wapens zyn al rêe.
Hoor Pauken en Trompetten,
Reets speelen, hier en gins,
Wie zal de vreugd beletten?
Vivat! lang leef de Prins!
6.
De Leeuw schrikt voor het kraaijen,
Des Franschen Haans niet meer.
| |
[pagina 18]
| |
De Oranje Vaandels waaijen
Nu tot Prins Willems eer,
Men sweert hem hulde en trouwe,
En zingt vast hier en gins
Wilhelmus van Nassauwe!
Vivat! Vivat! de Prins.
7.
Van Hof en Torentranssen,
Waait nu de Oranje-vlag,
Tot bittre spyt der Franschen,
ô Aangenaame dag!
Godt zegen de eed'le mannen,
Die rustig zyn van zins,
Te vechten met Tyrannen,
Vivat! lang leef de Prins.
8.
Men ziet Prins Willem heeden
Van groot en klein begroet,
Door Neêrlands blyde steden,
Dat elk nu goed en bloed
Voor Kerk en Vryheid waage
Gelyk hy is van zins,
Elk roept met 's Gravenhaage,
Vivat! Vivat! de Prins.
9.
Speelt klokken en kartouwen;
Dat elk victory brand,
Wilhelmus van Nassouwen,
Stadhouder van het land,
Word door de Burgerheeren
Bevestigt, alleszins,
Gods zegen volgd' den Prins.
|
|