Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Eerste stuk] Verklaaring Van de tytel-print. Algemeene voorrede des ganschen werks. Voorrede Over de Verhandelingen van de Plechtigheden der Jooden. Inleiding, verhandelende de godsdienstige eerbewyzing In 't Algemeen. Verklaring Van eenige Gedenkstukken der Oudheit, waar van in de Inleiding, vervattende de Verhandeling over de Godtsdienstige Eerbewyzing, gesproken word, en door deeze Afbeeldzels worden verbeeldt. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Eerste Afdeeling. I. Hooftstuk. Oorsprong van de Godtsdienst-pligten en Gewoontens der Jooden: in hoe veel deelen die verdeelt worden, en waar in zy bestaan. II. Hoofdtstuk. Van der Jooden Huizen, Keukengereedschap, en hun Tafel-gestel. III. Hoofdtstuk. Van 't Slaapen en 't Droomen; van der Jooden Kleederen; van hunne eerbaarheit in hun gevoeg te doen; de wyze van Handen en 't Aangezicht te wasschen. IV. Hoofdtstuk. Van de Zuiverheit; van de Zegeningen; en van der Jooden Synagogen en Schoolen. V. Hoofdtstuk. Van der Jooden Gebeden; van hunne Mantels; Hoofdtspansels, en van de Pentateuchus of vyf Boeken Moses. VI. Hoofdtstuk. Van de Priesters en Leviten; de Giften die men hun geeft, en van de Tiendens. VII. Hoofdtstuk. Van den Landtbouw en 't Vee. VIII. Hooftstuk. Van de Mildadigheit der Jooden voor de Armen; en voor de dierlyke Schepselen. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Tweede Afdeeling. I. Hooftstuk. Van de Taal der Jooden; van de Uitspraake; van de Schriftuur, en de Predikatie. II. Hoofdtstuk. Van der Jooden Leeroeffening en Hoogeschoolen; van den Oorsprong en inhoudt der Gemara of den Talmud. III. Hoofdtstuk. Van de Verkiezing der Rabbynen, van hun Gezag, en Kerkban. IV. Hoofdtstuk. Van der Jooden Eedzweeringen en Geloften; van hunnen Handel en Woeker, en van hunne Voorwaardens, Gedingstukken, Getuigen, Rechters en besluitelyke Gewysders. V. Hoofdtstuk. Van het altoos Verboden Vleesch, en der Jooden gedrag in 't Eeten; van hunnen Drank; van hun Broodt Bakken; en hoe zy aan tafel eeten. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Derde Afdeeling. I. Hooftstuk. Van der Jooden Sabbatdag. II. Hoofdtstuk. Van de Nieuwe Maan; den naam der Maanden en tusschen gevoegde Maanden. III. Hoofdtstuk. Van der Jooden Paasch-Feest. IV. Hoofdtstuk. Van der Jooden Feest der Weeken, of Pinxter. V. Hoofdtstuk. Van der Jooden Nieuw Jaar, en van de maandt Elul. VI. Hoofdtstuk. Van der Jooden Chipur, of den Verzoendag. VII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Loofhutten-Feest. VIII. Hooftstuk. Van der Jooden Gewillige en Geboden Vasten. IX. Hoofdtstuk. Van het Feest van Hanuca, of der Lichten, en van de Purim. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Vierde Afdeeling. I. Hooftstuk. Der Jooden onderhandeling met Vrouwen verboden; hun Huwelyken, Ondertrouw en Bruilofthouding. II. Hoofdtstuk. Hoe de vrouw d'Echtscheiding kan ondergaan, en hoe men den geenen straft die een Dochter verleidt. Van der Vrouwen Tydt haarer Maandstonden en haare Kraamlegging. III. Hoofdtstuk. Van der Jooden Echtsyver en Echtscheiding. IV. Hoofdtstuk. Van der Jooden Ibum en hunne Caliza. V. Hoofdtstuk. Van der Jooden Besnydenisse. VI. Hoofdstuk. Van de Vrykooping der Eerstgeboornen; de opvoeding en Onderwyzing der Kinderen; en de Achting die men zynen Bloedtverwanten en andere schuldig is. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Vyfde Afdeeling. I. Hooftstuk. Van de Kettersche Jooden, de Caraïten en Samaritanen. II. Hoofdtstuk. Van der Jooden Waarzeggeryen en Toveryen; van hunne Nieubekeerden; van der Vrouwen geboden; en van de Slaven. III. Hoofdtstuk. Van der Jooden Belydenis en Boete; van de Ziektens, de Doodt, en de Begraving. IV. Hoofdtstuk. Van der Jooden Rou, van 't Gebedt en de gedachtenisse der verstorvenen. Van 't Paradys, de Helle, en 't Voorburg. V. Hoofdtstuk. Van de Zielverhuizing, van de Opstanding en van 't Oordeel; als mede van de dertien Geloofs-Artykelen. Tweede historische verhandeling Over de godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Eerste Afdeeling. I. Hoofdtstuk. De Verstrooying der Jooden nagespeurt. II. Hooftstuk. Van de Vervolgingen die de Jooden sedert de laatste Verwoesting van Jeruzalem, onder den Keizer Vespasiaan geleeden hebben. III. Hooftstuk. Van der Jooden Misdaaden hun te last gelegt. IV. Hoofdtstuk. Van der Jooden Verleiders en valsche Messiassen. V. Hooftstuk. Van de straffen den Jooden opgelegt; Kentekenen die zy gehouden waren te draagen, om van de Christenen te worden onderscheiden enz. Besluiten der Vorsten en Kerkelyke Dekreeten tegen de Jooden. VI. Hoofdtstuk. Van de Heiligen der Joodsche Kerke sedert Jeruzalems tweede verwoesting; en verscheide Wonderwerken door hen verricht. VII. Hoofdtstuk. Van de Sekten der Jooden, als Samaritanen, Caraïten, Saduceen, Pharizeen, Half Jooden, Sabbatarissen, Esseen, Herodianen en Chineesche Jooden. VIII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Geloofs Belydenis; en van byzondere Geloofs-Artykelen, die niet algemeen onder hun worden aangenomen. Tweede historische verhandeling Over de godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden. Tweede Afdeeling. Behelzende een Verklaring van de de Geestelyke Plechtigheden der hedendaagsche Jooden. I. Hoofdtstuk. Van het Sanhedrim der alouden. II. Hooftstuk. Van der Jooden Synagoge en der zelver Inweying. Verklaring Van de Twaalf afbeeldzels, In deeze tweede Verhandeling over de godtsdienst-plichten en gewoontens Der Jooden. Tweede Afdeeling. III. Hoofdtstuk. Van der Ioodsche Geleerden Vergaderingen en Schoolen; hunne Rabbynen en Schrift Geleerden. IV. Hoofdtstuk. Van de Verkiezing der Rabbynen en de Voorrechten van hun Ampt; de Chazan, Schiamas, Hoogepriester, Cohen of Priester, enz. V. Hoofdtstuk. Van der Jooden Taled of Hoofdtdeksel; de Zizith of Quasten; de Teffilins of Voorhoofdtspanzels; en eenige andere gebruikelykheden die opzicht op het gebedt hebben. VI. Hoofdtstuk. Van de Zegeningen en Gebeden der Jooden. VII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Aalmoezen, Geloften, Belydenis, Boete, Vaste en Onthoudingen; van hunne Afwasshingen, en zorg die zy voor de zuiverheit huns lichaams te drangen hebben. VIII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Kerkelyke Strafoeffening en Kerkban. IX. Hoofdtstuk. Van der Jooden Sabbat-viering en hun plechtgebaar. X. Hoofdtstuk. Van 't Feest der Nieuwe Maan, en der Jooden Boetoeffening van de Maandt Elul. XI. Hoofdtstuk. Van der Jooden Nieuw Jaar Feest; hunne Chipur of Verzoendag. XII. Hoofdtstuk. Van het Feest der Verzoening of den Chipur. XIII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Paasch-en Pinxter Feest. XIV. Hoofdtstuk. Van het Loofhutten Feest of Feest der Tabernakelen. XV. Hoofdtstuk. Van het Feest der Wet, het Feest der Lichten in 't Hebreeuwsch Chanuccah of Inwying genoemt, en het Feest van Purim. XVI. Hoofdtstuk. Van der Jooden Vastendagen hun door de Synagoge bevolen. XVII. Hoofdtstuk. Der Jooden Maandagsche en Donderdagsche Godtsdienst-plicht. XVIII. Hoofdtstuk. Van der Iooden Jaar-en Maand-Wyzer. XIX. Hoofdtstuk. Van het Gebruik hoedanig de Jooden de Nieuwbekeerden onsfangen. XX. Hoofdtstuk. Van der Jooden Besnydenisse. XXI. Hoofdtstuk. Van het Badt der Vrouwen voor haare Reiniging; de Vrykoping der Eerstgeboornen, en de Opvoeding der Kinderen. XXII. Hoofdtstuk. Van de Ondertrouw der Jooden in 't algemeen. XXIII. Hoofdtstuk. Van der Jooden Trouwen en Bruiloften. XXIV. Hoofdtstuk. Van de Echtscheiding en 't gebruik van d'Ontschoejing XXV. Hoofdtstuk. Van 't gedrag der Reizende Jooden; als ook der Zieken en Stervende, met de Plechtigheden hunner Lykstatiën. XXVI. Hoofdtstuk. Hoedanig de Jooden Rouw Draagen; en hunne Gedachtenis over de Dooden. XXVII. Hoofdtstuk. Van eenige Gebruikelykheden der Jooden in hun Leven, waar aan de Godtsdienst eenig Deel heeft. XXVIII. Hoofdtstuk. Van den Eedt en de manier van Afzweering voor een Joodt die zich tot den Godtsdienst der Grieksche Christenen bekeert. Derde historische verhandeling Over de godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden; met de Inzettingen der Roomsche Kerke vergeleeken. I. Hoofdtstuk. De eerste Grondtbeginzel van den Godtsdienst, waar over de Jooden met de Christenen niet verschillen. Onderzoek over dit Beginzel. II. Hoofdtstuk. Van de Godtgeleertheit der Jooden, en eenige Aanmerkingen over hunne Godtgeleertheit. III. Hoofdtstuk. Van de Zedekunde der Jooden met deeze der Christenen vergeleeken. IV. Hoofdtstuk. Van de Geboden, Inzettingen en Gerechts oeffeningen der Jooden. V. Hoofdtstuk. Van de groote Kerkvergadering of der Jooden Sanhedrim; de Plaats alwaar die gehouden wierd. Verscheiden Verklaaringen over deeze Stoffe, ten opzichte van 't geen onder de Christenen word waagenomen. VI. Hoofdtstuk. Van der Jooden Synagogen en de Bedienaars der zelven. Oorsprong der Kerken en eerste Vergaderingen; en de eerste instelling van Bisschoppen en Priesters. VII. Hoofdtstuk. De Overeenkomst tusschen de Kerk en Synagoge nader ingezien; en welke Ampten in de Synagogen bekleedt wierden. VIII. Hoofdtstuk. Aanmerkingen over de Gebeden der Jooden, en de Overeenkomst hunner Gebeden met die der Christenen. IX. Hoofdtstuk. Van de Zegeningen onder de Jooden in gebruik; en de Overeenkomst die deeze Zegeningen met die van de Christen Kerke hebben. X. Hoofdtstuk. Van de Feesten der Jooden, en de Overeenkomst met die der Christenen. XI. Hoofdtstuk. Van den Staat der Jooden na de Verwoesting van Jeruzalem, en waar over zy zich in Zaaken van den Godstdienst bepaalen. Van den Talmud, hoedanig en waar van die is t'zamengestelt. XII. Hoofdtstuk. Hoedanig de Joodsche Geleerden den Talmud hebben opgevolgt. Aanmerkingen over den Oorsprong der belachelyke Overleveringen die den Talmud ingelyft zyn. Van hunne Gewoontens en plaatselyke gebruiken. XIII. Hoofdtstuk. Van de Boeken die in de Synagogen worden gebruikt, en de voornaamste Leeroeffening der Jooden. XIV. Hoofdtstuk. Van de Boeken die nu by de Jooden in achting zyn; en of die eenig nut den Christenen konnen doen. XV. Hoofdtstuk. Overdenking aangaande eenige andere Joodsche Boeken in 't Rabbynsch Hebreeusch geschreeven. XVI. Hoofdtstuk. Van de nuttigheit der Hebreeusche Taal; en of die aan een Godtgeleerde noodig is. Redenen van twyffeling over dit onderwerp. XVII. Hoofdtstuk. Van de gemakkelyke Leerwys om zich in de Hebreeusche Taal in korten tydt te oeffenen. XVIII. Hoofdtstuk. Van de Liturgie of Mis der Christenen in alle gewesten der toen bekende Waereldt. XIX. Hoofdtstuk. Van de onderscheiden Missen in de Westersche Kerke in gebruik. [Tweede stuk] Voorbericht aan den Lezer. Historische verhandeling over den christelyken godtsdienst Volgens de Gronden der Roomsche kerke. I. Hoofdtstuk. Het Denkbeeldt van den Christelyken Godtsdienst in 't algemeen. II. Hoofdtstuk. Het Denkbeeldt van den Christelyken Godtsdienst volgens de Beginzelen der Roomsche Kerke. III. Hoofdtstuk. Waarin de Leer der Jansenisten bestaat. IV. Hoofdtstuk. De Grond-Leer der Quiëtisten onderzocht. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der Roomsche kerke. Eerste Afdeeling. I. Hoofdtstuk. Van het Gezag der Kerke; en 't Hoofdt over de zelve gestelt. II. Hoofdtstuk. Van de Voorrechten die zich de Paus aanmaatigt. III. Hoofdtstuk. Van het Concilie, en waar uit het bestaat. IV. Hoofdtstuk. Van de Provinciale Sinoden of Landschaps Kerkvergaderingen. V. Hoofdtstuk. Hoedanig zich het Geestelyk Rechtsgebiedt van den Paus uitstrekt. VI. Hoofdtsuk. Van de Voorbereidzelen tot de Intree der Kardinalen in 't Conclave om een Paus te verkiezen; Hoedanig die verkooren word, en welke kuiperyen in de Verkiezing omgaan. VII. Hoofdtstuk. Van de Orde die in Rome word waargenomen, terwyl het Conclave gehouden word. VIII. Hoofdtstuk. Het Conclave beschreeven; en hoedanig de Spys den Kardinalen word gebragt, terwyl zy in 't Conclave zyn. IX. Hoofdtstuk. Handelende van de Aanbidding na de Verkiezing van den verkooren Paus. X. Hoodftsuk. Van de Plechtigheden die by de Kroning van den verkooren Paus worden in acht genomen. XI. Hoofdtstuk. Hoedanig een Prachtige Maaltydt de Paus eertyds op den dag van zyne Kroning gaf. XII. Hoofdtstuk. De Bezitneeming van den Paus, en met welke Plechtelykheit dit naar de Kerk van St. Jan van Lateranen geschied. XIII. Hoofdtstuk. Van de Pausselyke Staatsikleederen, en waar in die bestaan. XIV. Hoofdtstuk. Van de Orde en Plechtigheden die in acht genomen worden, wanneer de Paus Consistorie houd; volgens het Roomsch Ceremoniaal van 't Jaar 1516. XV. Hoofdtstuk. Van den Goddelyken Dienst of de Kanoniale Kerkgebeden. XVI. Hoofdtstuk. Van het gebruik der Plechtigheden in de Pauselyke Kapel. XVII. Hoofdtstuk. De Orde van de Pauselyke Processie, wanneer men Kapelle in St. Pieters Kerke houd. XVIII. Hoofdtstuk. De Pausselyke Kapel volgens P. Bonanni beschreeven, en in welk een Orde die gehouden word. XIX. Hoofdtstuk. Van de omstandigheden der Plechtigheden in de Mis, en in welke deelen die bestaan. Verklaring Van de vier volgende afbeeldzels, Vertoonende De Plechtigheden van de Kleine Missen, in vyf-en-dertig Verbeeldingen, nevens XX. Hoofdtstuk. Van verscheiden voornaame Missen; de Groote Mis, Plechtelyke Mis, en Bisschoppelyke Mis. XXI. Hoofdtstuk. Hoedanig de Paus een Staatelyke Mis viert. XXII. Hoofdtstuk. Hoedanig men met de Lykmissen der Verstorvenen handelt. XXIII. Hoofdtstuk. Hoedanig een Godtsdienstigheit men het Kruis bewyst, enz. XXIV. Hoofdtstuk. Van de Feesten ter eere van het Kruis ingestelt, en welke Plechtigheden die verzellen; hoedanig de Inwying der Kruissen zoo in 't openbaar als byzonder geschied. XXV. Hoofdtstuk. Hoedanig en waarin de beruchte Kruisbeelden bestaan. XXVI. Hoofdtstuk. Van het gebruik der Klokken in de Kerk; wanneer ingevoert, en hoe die Gedoopt of Ingewyt worden. XXVII. Hoofdtstuk. Van de Inzegening der Beelden, en hoe men daar mede omgaat. XXVIII. Hoofdtstuk. Van den Heiligen Zweetdoek en zyne uitwerkzelen. XXIX. Hoofdtstuk. Van de Zegening der Priesterlyke Kleederen, van Krygs-Opperhoofden, Vaandels en Standaarden enz. XXX. Hoofdtstuk. Van de Vermaaningen en Leerredenen in de Kerke gebruikelyk. XXXI. Hoofdtstuk. Het Autaar beschreeven, en 't geen ten Gebruike van dien moet worden in acht genomen. XXXII. Hoofdtstuk. Van de Vaten tot het Autaar gewyt; de Altaardoeken, Kelkdekzels, Handtdoeken, en andere Versiersels der Autaren en Kerken. XXXIII. Hoofdtstuk. Van de Zegening over den Eersten Steen tot den opbouw van een Kerk gebezigt, nevens de Fondementen van de zelve. XXXIV. Hoofdtstuk. Hoedanig men de Kerk en 't Autaar toewyt enz. XXXV. Hoofdtstuk. Hoe de Reliquiën in een Omdragt naar de Ingewyde Kerk worden gebragt; en hoe de Kist met deeze Reliquiën in 't Autaar word gezet. XXXVI. Hoofdtstuk. Hoedanig de Bewierooking van 't Autaar geschied; de Zalving der twaalf Kruissen, en het Kruis voor het Autaar; als mede de Zegening van de Vaten en Autaar-Versierzelen voltrokken. Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der Roomsche kerke. Tweede Afdeeling. I. Hoofdtstuk. Hoedanig de Zegening der Agnus Dei geschied, en van welk een Oorsprong deeze Plechtigheit is. II. Hoofdtstuk. Van de Canonisatie of Heiligmaking der Heiligen, en met welk een Staatsiepracht dit geschied. III. Hoofdtstuk. Hoedanig de Algemeene Praalstatie op den 22sten May van 't Jaar 1712. te Rome wegens de Canonisatie van vier Heyligen gehouden wierd. Orde in de processie Wegens de canonisatie Van Eenige heiligen, In St. Pieters Kerke, onder het Pausschap van Clemens den XI. in 't jaar 1712. IV. Hoofdtstuk. Van de Plechtigheit der Inwying van de Gelukzaligen; en de Godtvruchtigheit aan de Heiligen betoont. V. Hoofdstuk. Welk een Denkbeeldt men van 't vermogen der Heiligen in deeze Laatste eeuwen heeft. VI. Hoofdtstuk. Op hoedanig een Wyze men zich aan de Heiligen t'eenemaal Opoffert. VII. Hoofdtstuk. Van de Godtvruchtige Eerbewyzing aan de Heilige Maagdt. VIII. Hoofdstuk. Van de Feesten ter eere der Lieve Vrouwe ingestelt. IX. Hoofdtstuk. Van de beruchte Plaatsen door den Dienst aan de Lieve Vrouw beweezen, of door haare Mirakelen vermaart; Reliquien van de Heilige Maagdt en waar in die bestaan. X. Hoofdtstuk. Van de Toestel tot het vieren van 't Jubeljaar, en met hoedanige Plechtigheden dit verzelt gaat. XI. Hoofdtstuk. Hoedanig de Heilige Poort door den Paus geopend word. XII. Hoofdtstuk. Hoe de Pellegrims de Heilige Plaatsen en Kerken bezoeken. XIII. Hoofdtstuk. Van de Instelling en 't Gebruik der Aflaaten XIV. Hoofdtstuk. Van verscheiden Godtvruchtige Werktuigen; en Genootschappen van Godtvruchtigheit ingestelt. XV. Hoofdtstuk. Vervolg van 't voorgestelde Onderwerp; hoedanig de Gebroederschappen bestaan. XVI. Hoofdtstuk. Van de Boetoeffeningen, de Gebeden en Bedevaarten. XVII. Hoofdtstuk. Van de Processien, Negendaagsche Gebeden, Afzondering der Wareldt en Kerkstichtingen. XVIII. Hoofdtstuk. Van de Godtsdienstigheit voor de Heilige Overblyfzelen. XIX. Hoofdtstuk. Van de Overvoering der Reliquien en om haare Wonderdaadige Werken Staatelyk geviert. XX. Hoofdtstuk. Hoedanig men de waare Reliquien onderscheiden en kennen kon, die men in de Onderaardsche Begraafplaatsen vond. XXI. Hoofdtstuk. Van verscheiden Gewoontens de Heilige Overblyfzelen betreffende, en waarin die bestaan.