Inhoudsopgave
Aan den dicht-, en zanglievenden leezer.
Op de tytelprent van A: Péls Méngelzangen.
A. Péls méngelzangen.
Aan Filis.
Aan de zélfde.
[Ach! was ik blind]
[O, doelwit van mijn min]
[Als ge ons weet te martelen]
[Silvia, de herderinne]
[Harten verooveren]
[Ondankbare maagd]
[Goddelyk ontzag, dat de stoutste doet beeven]
[Wat moogt gy meer myn hart ontfonken]
[Zonder hoope van genieten]
[Leedt een minnaar ooit wel een duldeloozer pyn]
[Amaril, 'k zal uw kunst gaan verklikken]
[Gy ziet vrolyk de harten in pyn]
[Helaas, Klimeene, ik zag uwe oogen]
['t Vermaak van u te zien]
[De schoone die 'k heb uitgeleezen]
[Wanneer ik, tot verlichting van myn plaagen]
[Twyffelt gy aan den oorsprong van myn lyden]
[De schaduw van het bosch]
[Uwe oogen vermogen]
[Delfina, lief]
[O, kleine bengeltje]
[Filis, laat ik uw zinnen]
[Zo wreed kan geen schoone weezen]
[Lief, is er uw hartje niet teder]
[Schoon duizend elenden zich ankeren binnen]
[Is dan de liefde schande]
[Myn ziel, zo u de min krygt immer onderhanden]
[Wil men zich tot vreugd begeeven]
[Min ik meer dan op een stee]
[Als ik myn Filis kussen mag]
[Droefheid moet ons hart niet raaken]
[Hoe is 't, verliefde gedachten]
Afscheid.
Op het verjaaren Van den Heer Dr.. Lodewyk Meijer.
[Vriend Koppenol, de dag van uw verjaaren]
[Wil nu bereijen]
[Jufvrouw, op uw verjaaren]
[De dag verjaart dat anderen u bestrikten]
[Viva, falaldara, maagdeke schoone]
Op het verjaaren van den vrindelyken Jongen Lodewyk Walraaven, Op den 18en van February, oud drie jaaren.
[Lodewyk is jaarig]
Op het verjaaren Van den Heer Deönys Wynands, Den 1sten van Léntemaand 1673. oud 45 Jaaren.
Op het Verjaaren van Jufvrouw N.N.
Bruilóftszang.
[Gy die den snater roert]
Liefdens Wanhoop van N.N.
[Nederland waar is de roem gebleeven]
Ter Optócht van zyne Hoogheid Wilhem den Dérden.
Op Het wéderlanden van den Heer Admiraal Tromp.
[Vrienden, hoort dit gedicht]
De versierde vlieger.
Drinklied.
[O 't zyn dwaazen]
['k Laat Louis zyn Franschen wyn]
[Drink aan, kameraad, drink an]
[Kom laat ons vrolyk zyn]
Gezangen uit Treur-, en Blyspélen.
[Ik geef de min den zak]
Tegenzang.
De zingende Heidinnen In het Blyspél Gedwongene Huuwelyk.
Twede zang.
In het Blyspél De Schilder door Liefde.
Gezangen uit het Zinnespél, tieranny van eigenbaat.
Aan den Dienaar van Mr. N.N. Op het branden van zynen Arm, en Been.
Uitbreiding over den zésden Psalm Davids.
A. Péls
Méngelzangen, tweede deel, Nooit gedrukt.
A. Péls
Méngelzangen, tweede deel.
Uitbreiding over de 148ste. psalm,
Aan den Heer N.N.
Op de Fransche Deurentyd.
Aan Filis.
Aan de zélfde.
Aan de zélfde.
Aan Jufvr. K.D. Flines.
Air.
Air.
Air.
Air.
Air.
Gezangen Uit het Zinnespél Ondergang van Eigenbaat.
Gezangen Uit het Voor- en Naspél van Gierige Geraard.
Gezangen Uit de Krooninge van William.
zang der spooken.
Zang van stroomnimphen, veldnimphen, harders en harderinnen,
Zang van Engelsche Onderdaanen.
Gezangen In het Voorspél De Dichtkunst, en de Schouwburg.
Zang In Verandering door Liefde.
Treurspél.
Alle de airen Die in het kluchtspél Loon naar wérk Gezongen worden.
Gezangen In de Belachchelyke Serenade.
Alle de Gezangen In het Kluchtspél De Boere Bruilóft.
Gezangen uit de Vermiste Molenaar.
Bladwyzer
Copye van de privilegie.