De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 3
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
[pagina 16]
| |
Meisjes. nooit be-wandeld, Hoe d'on-deugd vleit. Dat w'al ons
leven Naar braafheid streven: Wie deugdzam handelt,
Smaakt zalig-heid, Wie deugdzaam handelt, Smaakt zaligheid.
| |
[pagina 17]
| |
5.
Meisjes.
Is deugd zoo heerlijk;
En zoo begeerlijk,
Wilt dan verklaren,
Wat heil ze ons biedt.
| |
4.
Jongens.
Zij schenkt verblijden;
Zij troost in lijden,
En doet ons staren
Op 't schoonst verschiet.
| |
5.
Meisjes.
Maar die zijn leven
Wil overgeven
Aan snoode zonden,
Wat is zijn loon.
| |
6.
Jongens.
Geen waar verblijden;
Geen troost in lijden,
Maar zielewonden,
Met smaad en hoon.
| |
7.
Allen.
Komt, welberaden,
Der zonden paden
Dan nooit bewandeld,
Hoe de ondeugd vleit.
| |
8.Dat we al ons leven
Naar braafheid streven:
Wie deugdzaam handelt;
Smaakt zaligheid.
W.O.
|
|