De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 2
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 24]
| |
[pagina 25]
| |
2.Treft, broeders! treft op aarde uw ramp of leed,
Wij allen zijn steeds u ter hulp gereed,
God, Die het ziet,
Schrijft elke dankbre traan,
Dien gij vergiet,
Ju 't groot gedenkboek aan.
| |
3.Volzalig klopt het wáár menschlievend hart,
Zich zelf bewust: gij stilt der droeven smart,
't Is schoon, als 't leed
Den armen broeder knelt,
Dat elk gereed
Ter zijner hulpe snelt.
| |
4.De schaamle weent, o stelp zijn tranenvloed,
Verligt zijn smart, vervul zijn hart met moed,
Waar pligt gebiedt
Te helpen uit den nood,
Vertraag daar niet,
Maar zijt in weldoen groot.
| |
5.Weldadigheid! vest steeds uw troon op aard'!
Blijf de eeuwen door aan Neêrland dier eb waard,
Zoo wordt -- o vreugd! --
Door 't dankbaar nageslacht,
Aan onze deugd
Steeds hulde toegebragt.
v. d. S.
|
|