De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 2
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
2.A. Vertrek vrij naar een ander land,
Vaarwel, vaarwel, vaarwel!
B. Toch houdt mijn vriendschap eeuwig stand,
Vaarwel, vaarwel, vaarwel!
A en B. Dat niets de schoone band verslind',
Die onze harten zamenbindt.
Vaarwel, vaarwel, vaarwel, vaarwel!
A. vaarwel!
B. vaarwel!
A. en B. vaarwel, vaarwel!
| |
3.A. Ligt keert gij eenmaal tot mij weêr.
Vaarwel, vaarwel, vaarwel!
B. Dan storten wij geen tranen meer,
Vaarwel, vaarwel, vaarwel!
A. en B. Dan zingen wij weêr blij te moê
Elkaâr het vrolijk welkom toe.
A. Vaarwel!
B. Vaarwel!
A en B. vaarwel, vaarwel!
V.D.s.
|
|