| |
| |
| |
Rond het Vlaamse probleem
Enige kanttekeningen
De pools-russiese oorlog, duideliker: de instelling van poolse sovjets door de russiese sovjet-republiek op het door Rusland bezette poolse gebied, heeft ten minste aangeduid dat het de sovjets niet om de onderdrukking van het poolse volk te doen was. Poolse sovjets werd het bewind in handen gelaten. Hoofdzaak: sovjets. En dat deze in Polen pools moesten zijn, scheen in Moskou als vanzelfsprekend aangenomen. Men kan - en dat wordt nagenoeg in geheel West-Europa gedaan - het opdwingen van het sovjetregiem als een aanslag op het zelfbeschikkingsrecht van Polen aanschouwen. Dit hangt natuurlik daarvan af of men het opportunisties aksioom: diktatuur van het proletariaat al dan niet heeft aangenomen. Heeft men dit aangenomen dan volgt daaruit: dat de instelling van poolse sovjets bewijst dat de russiese republiek, - eenmaal de klassestrijd vooropgesteld, - sekundair, maar dan ook volledig rekening houdt met de ethniese differenciëring. Van het standpunt van de diktatuur van het proletariaat uit is het aanhet-bewind-brengen van poolse sovjets een volledige erkenning van de nationaliteit.
Ten tweede is in dit verband nog op te merken: de steun van de kommunistiese republiek aan de rebellen in Azië. Erkennen van de nationale beweging, die overigens ook met deze van een klasse koïncideert (Egypte, Indië), d.w.z. niet enkel om negatieve opportuniteitsredenen. Het program valt samen met ev. opportuniteit, maar het gaat niet enkel om dit laatste.
Als door de ervaring geleerd, is voorop te stellen, dat het begrip onderdrukt volk het begrip onderdrukte klasse impliceert. Uitzonderingen: natuurlik gelukt het enkele radjah's te verengelsen enz. Het indiese volk wordt onderdrukt; men kon evengoed zeggen: de arbeidende klasse van het indiese volk (goed over de 90 pCt.? - dus weer het indiese volk tout court) wordt onderdrukt en van daaruit gesurexploiteerd. Eenmaal als arbeider, ten tweede als bizonder goedkope arbeider, - konkurrentiewaar. - Draait men de zaak volgens kausale ontwikkeling andersom dan is te zeggen: het onderdrukken van een volk als volk of als natie is voorwaarde voor het gemakkelik-exploiteerbaar maken, voor de economiese onderdrukking van de arbeidende klasse van dit volk. Slechts enkele sentimentele imperialisten is het ten slotte om de onderdrukking van het volk te doen. De onderdrukking van het volk vergemakkelikt de exploiteerbaarheid van de klasse. Om van een onderdrukkend volk te spreken, is het niet nodig dat gans dit volk een ander volk of andere natie onderdrukt. Zo is in dit geval geen tegenargument aan te halen dat ook het onderdrukkende volk in twee klassen is te scheiden. De toestand van de engelse arbeiders b.v. verandert niets aan het feit dat de Indiërs door de engelse natie in deze nationale verdrukking worden gehouden, waaruit zich een economiese ontwikkelt. Het komt mij vrijwel oppervlakkig voor, wanneer men dan het probleem van de verdrukte volken benadert met het a-priori dat het probleem hier ergo om nationale aangelegenheden moet draaien. Deze zogenaamde nationale aangelegenheden zouden in een internationale beweging geen plaats vinden. Men kon
| |
| |
zelfs verder gaan meenden enige, m.i. ouderwetse, sociaal-demokraten: nationale en internationale beweging, - daarbij goedkope, maar verkeerde etymologie - moeten totaal als repulsiepolen tegenover elkaar staan. Daartegenover is induktief op grond van de ervaring te zeggen dat er niet van een uitsluitend nationale onderdrukking kan worden gesproken. ‘Nationale onderdrukking’ is een abstractum waardoor alleen de voorwaarde tot de economiese verdrukking of wel de wisselwerking van nationale en economiese onderdrukking, van éne zijde belicht, wordt uitgedrukt. En ten tweede opportunisties: dat het tans een slechte rekening maakt wanneer men deze belangrijke faktor van ontevredenheid tegenover het heersende regiem niet zou willen gebruiken. Te meer daar op grond van de abstrakte terminologie gevreesd wordt dat er een onoverbrugbare kloof bestaat, iets wat in werkelikheid het geval niet is, daar het feit onderdrukt volk met het feit onderdrukte klasse, - surexploitering van deze klasse van dit volk, - koïncideert.
Voor wat de koloniën betreft is deze koïncidens van nationale en economiese onderdrukking duidelik, ten minste zo duidelik dat deze koïncidens spreekwoordelik in het taaleigen is overgegaan. Anders in West-Europa. Een demokratiese wetgeving, vooral het algemeen stemrecht toveren een schijn vóór de werkelikheid. Tegenover het algemeen stemrecht heeft het maximalisme het aksioom van de diktatuur van het proletariaat moeten stellen. Bewijs daarvoor dat men, kommunisties met deze schijn-demokratie niet uitkomt.
Roger Casement's bewijsvoering tegenover Engeland is bijna uitsluitend samengesteld uit economies materiaal. De toestand van de Ieren in Engeland is echter nog immer deze van een minoriteit tegenover een majoriteit. Enkel is dáár ook weer deze schijn dat een ierse majoriteit in Ierland in het Verenigde Koninkrijk een minoriteit wordt. De toestand in Vlaanderen is meer gekompliceerd. Neemt men als a en amen aan dat het algemeen stemrecht als absoluut en tijdelik ideaal van een demokratiese wetgeving is te aanschouwen, dan zou van een vlaamse beweging niet spraak kunnen zijn, daar de Vlamingen èn in Vlaanderen èn in België de majoriteit vormen. Daar in Vlaanderen zoveel wantoestanden heersen dat zij een kontinuerend sisteem van verdrukking vormen, - om slechts één te noemen: het is de algemene wens van het vlaamse volk dat de universiteit van Gent zou worden vervlaamst, - blijkt het nodig deze majoriteitswaarde nader te onderzoeken.
Met het algemeen stemrecht als nec-plus-ultra-demokraties princiep ziet het er nergens schitterend uit voor de realisering van het socialisme. Daaraan zal stilletjes aan ook wel geen enkel ‘demokraties’ socialist twijfelen. Bij gevolg overal, het eerst in Rusland, waar de maximalistiese revolutie werd doorgedrukt door een getalmatig zwakke minoriteit, staat men voor dit paradoks: het algemeen stemrecht helpt, aanvankelik, de massa, het proletariaat niet. Moest nu van socialistiese zijde tegen de vlaamse beweging het argument worden gebruikt: ‘met een majoriteit Vlamingen gelukt het u niet deze wantoestanden waarover gij u beklaagt uit de wereld te helpen, spijts algemeen stemrecht, daaruit besluiten wij dat deze wantoestanden niet bestaan, onbelangrijk worden gehouden’, dan zou het niet moeilik zijn op deze inkonsekwentie te wijzen, door dit
| |
| |
argument tegen het kommunisties socialisme uit te spelen; door in de plaats van Vlamingen proletariese massa te zetten, zou men een verdediging van het algemeen stemrecht tegenover de diktatuur van het proletariaat hebben. Ten tweede is hier nog op te merken dat er een groot verschil bestaat tussen: of deze wantoestanden op-zich-zelf onbelangrijk zijn of wel door de Vlamingen voor onbelangrijk worden gehouden. Dat het belang door de betreffenden niet wordt ingezien is een argument dat nu al X-maal door de bourgeoise samenleving tegenover elk revolutionair streven is uitgespeeld. En wanneer socialisten daarmee argumenteren, feitelik om een ‘vreemd’ probleem ongemerkt en onopgelost voorbij te gaan, dan bewijst dit m.i. enkel hoe diep zij nog in de bourgeoise ideologie steken. In Vlaanderen is de arbeidende klasse zo goed als niet georganiseerd en reeds Proudhon wist dat deze massa in de klassestrijd fataal aan het kortste eindje moest trekken. Natuurlik zijn er in Vlaanderen kristene en sociaal-demokratiese syndikaten en vooral kiesverenigingen. De eerste halen de aarde aan de dijk voor dit sisteem waartegen de organisering van de proletariërs het hebben moet, en de tweede is zoals eksperimenteel is gebleken een grote groteske katastrofe geworden; een idee die zich als pseudo-idee deed kennen; een paradoks-socialisme: de grootste vijand van het socialisme. De sociaal-demokratiese partij bestrijdt evenmin als de anderen de oorzaken, zij voert nog slechts een campagne tegen zekere gevolgen. Zij organiseert het proletariaat voor de parlementaire campagne! In Vlaanderen kan de sociaal-demokratiese partij de Vlamingen evenmin helpen als zij het proletariaat helpen kan, zij is een burgerlike parlementaire partij in kiesstrijd om de twijfelachtige parlementszetel.
In Vlaanderen is de toestand het volgende: het hoger clergé, de adel, de finansbourgeoisie zijn verfranst. Door het algemeen stemrecht is in de grond genomen geen iota aan de suprematie van deze trits: officiële godsdienst, blazoen en geld veranderd. Het geld wordt machtiger dan het blazoen of wel: het blazoen wordt geld. Maar daar zij in Vlaanderen tot dezelfde kaste behoren brengt dit zowel voor de arbeidende als voor de vlaamse, - feitelik dezelfde massa, - geen verandering. Er wordt gestemd bij middel van kiesverenigingen. Daar is de invloed van deze trits of wel van zijn ideologie heel groot. De invloed van de bourgeoisie dringt direkt of ideologies door tot de socialistiese partij. Anseele's droombeeld is gerealiseerd door het stichten van een... socialistiese koöperatieve, die het organisatoriese talent van Anseele bewijzen moet en goede dividenden afwerpt ook aan niet-socialistiese aandeelhouders. De invloed van de bourgeoisie heeft zich sedert de oorlog en het koalitie-kabinet in stijgende lijn ontwikkeld, net zoals bij alle koalitie-regeringen waarvan het grootste voordeel is geweest de katastrofe van het meerderheidssocialisme te bewijzen. Het was nodig tegenover deze algemeen-stemrecht-illusie de diktatuur van het proletariaat te stellen. De westerse sociaal-demokratie houdt angstvallig aan het demokraties princiep vast: de bodem van de rechtstaat niet te verlaten. Daarbij vergeet de sociaal-demokratie helemaal dat deze rechtstaat, - aangenomen zijn bestaan, - op rotte basis is gebouwd. Dat het algemeen stemrecht na het pluraal stemrecht kwam hoeft men niet in de boeken te lezen, om het te weten: het is nog overal konstateerbaar. Het algemeen stemrecht heeft voor de massa
| |
| |
geen doorslaand belang voor wat betreft een afdoende nivelering van het pluraal stemrecht, suprematie van clergé en kapitaal, alle dingen die nog steeds bestaan met een demokraties vernisje ad usum populi.
In Vlaanderen (niet in België) valt het verschil van klasse samen met het taalverschil. De oberkaste is verfranst. Het proletariaat, de boeren en de kleinburgers vlaams. Twee procent verfransten die een grote macht vormen in kiesverenigingen, bij middel van het clergé de boeren, bij middel van de sociaal-demokratiese leiders het proletariaat in schaak houden. Vlaanderen moet België de goedkope landarbeiders leveren. De nationale verdrukking in de vorm van een kulturele, - geen of slecht onderwijs in de landstaal, - doet zich op als voorwaarde van de economiese exploiteerbaarheid. Zonder vakkennis staat de vlaamse arbeider ten achter bij de waalse. Natuurlik, wordt de waalse arbeider ook geëxploiteerd. Niemand beweert het tegendeel. Maar de vlaamse arbeider wordt gesurexploiteerd. Ten eerste als arbeider, ten tweede als vlaams arbeider met onvoldoende kennis: als handwerker. En er is toch nog een graadverschil tussen een ervaren industrieproletariër, - waartoe de Walen worden opgeleid, - en een handwerker. De vlaamse arbeider komt op de laagste trap. Er moet nu eenmaal een sisteem worden uitgedacht dat de belgiese industrie goedkope en niet kieskeurige handwerkers bezorgt; de nationale verdrukking van de Vlamingen moet dit sisteem zijn. Slechts wanneer de Vlaming zich de franse cultuur in België assimileert kan hij daarheen waar de Walen en verfransten van huize uit heen kunnen. En het is wel klaar dat de minste Vlamingen zich kunnen assimileeren, daar overigens deze assimilatie ook geld kost. Zo blijft de Vlaming in schaak gehouden: de goedkope handwerker in België.
Bij dit economies standpunt sluit zich ethies de hereïdeologie heel nauwkeurig aan. De hereïdeologie heeft kardinaal Mercier lapidaries geformuleerd, toen hij aan een vlaams geestelike zegde. ‘Je suis né d'un peuple fait pour régner, vous êtes né d'un peuple fait pour servir.’ Het hele imperialisme naar binnen van de belgiese staat berust op deze hereïdeologie; streeft daarheen de kloof heersen-en-dienen ook door een nationaal aksent te versterken, wat van deze ideologie uit een uitstekende berekening is. Het is deze ideologie daarom te doen een identiese kloof te scheppen als in koloniaallanden deze tussen vreemde kolonisten en inlandse koelies. Wat dan weer prakties met de hier bovengeschetste economie samenvalt. Het is deze ideologie niet zozeer van waarde de Vlamingen, dan wel Vlaanderen te verfransen. En misschien hebben zij zelf de geheime hoop dat de Vlamingen zich niet laten verfransen. Vlaanderen moet verfranst, d.w.z. moet in het frans geregeerd worden. Alles wat kultuur, geest betreft moet frans zijn. Er moet een volk worden gekweekt dat bereid is koeliedienst op zich te nemen zonder morren. Een afdoende verfransing zou hier veel voordeliger zijn als het kretinvolk dat men tans beproeft te kweken. Een afdoende verfransing zou het als koelie gebruikte vlaamse proletariaat op de hoogte van het franse stellen. Maar dat bedoelt de hereïdeologie nu eenmaal niet. De hereïdeologie wil de kloof tussen heren en dienaars door een nationale aksentuering versterken; de ekonomiese onderdrukking een kultureel hechtere basis geven. Van daaruit is het wenselik dat de Vlamingen aan hun taal, die men langzamerhand in België tot een patois zal degraderen, vasthouden. Naar dit
| |
| |
doel, doen de belgiese machthebbers, regering, hoger clergé en bourgeoisie, alles wat mogelik is om de kulturele ontwikkeling in Vlaanderen te beletten. Door de isolering van de rest van de wereld (tot in de détails: waar de Vlamingen van nederlandse taal spreken, wordt door de belgicisten ‘vlaamse taal’ gezegd). Isolering is exploiteerbaar maken. De verfransten en de Walen steunen op Frankrijk; maar de Vlamingen, heloten in de belgiese staat, moeten geïsoleerd blijven. De hereïdeologie verdraagt zich uitstekend met de hereportemonnaie. De isolering van Vlaanderen is een princiep van de belgiese binnen- en buitenlandse politiek. (Het belgiese annexionisme heeft veel meer het doel de natuurlike éenheid Nederland-Vlaanderen te verbreken, dan wel hetgeen waarom het zo gezegd gaat). Zoals gewoonlik laten de officiële sociaal-demokraten dit zachtjes aan gebeuren. Het is nooit in het hoofd van Anseele opgekomen dat het hier om iets anders kon gaan dan om taalkwesties.
Het kommunisme vormt in Vlaanderen nog geen of altans zeker nog een zwakke partij. Daarom is het hier slechts mogelik enkele parallellen in de sfeer van de wenselikheid, waarschijnlik in die van de noodzakelikheid op te stellen. De vijanden van de vlaamse en van de kommunistiese beweging zullen in België wel dezelfde personen zijn. Wanneer wij hebben gezegd dat de vijanden van de vlaamse beweging het hoger clergé en de bourgeoisie zijn, de essentiële vijand de bourgeois-europese geest is, dan zullen wij van het negatieve uit reeds enigermate voor het massa-karakter van de vlaamse beweging hebben gesproken. Een aforisties voorbeeld: deze kardinaal, aartsbisschop van Mechelen. Zijn herderlike brief van... zo en zoveel is tegen de vlaamse beweging gericht, die de trouw aan vorst en land ondermijnt. De volgende brief? is tegen de ‘russiese bandieten’ die Polen hebben overweldigd en eindigt met een himne aan Millerand en Foch, dankend voor de franse hulp aan Polen. Hebben deze twee brieven niets met elkander gemeen? Zij komen beide van Mercier, een zeer konsekwent denkend bourgeois. Zo kan de vlaamse beweging ook niet dat zijn wat algemeen onder ‘nationalisme’ wordt begrepen, want dit nationalisme heeft Mercier toch reeds herhaaldelik als de ‘grande vertu du catholicisme’ geprezen.
In België stelt de vlaamse beweging tegenover het belgiese staatsnationalisme: het nationale bewustzijn van een massa, het bewustzijn van zijn ethnies gescheiden-zijn; niet meer. En als doel is dit bewustzijn voorwaarde voor gelijk welke ontvoogding, in allereerste plaats voor een economiese. Men vergete dus niet de vlaamse beweging steunt op het ethniese bewustzijn als tegenstelling tegenover het door de belgiese staat gecreeerde nationalisme. In de belgiese staat is de Vl. B. anti-nationalisties. Helemaal niet als tegenstelling van het internationalisme, zoals mensen die meer naar de klank als naar de zin van het woord luisteren kunnen menen. Veel meer is het vlaamse bewustzijn als reaktie tegenover het belgies staatsnationalisme noodzakelik, om de baan voor de internationale massa-aktie mogelik te maken. Want ook hier is het belgiese nationalisme konsekwent: het weert zich tegen dit vlaamse bewustzijn omdat het duidelik is dat dit bewustzijn niet het nationalisme, maar het internationalisme kan versterken. Want hoe meer de Vlamingen bewust worden des te meer wenden zij zich van dit staatsnationalisme af en wenden zich de gedachte van de internationale, nationaal-ongedifferencieer- | |
| |
de staat, met garantie voor elke ethniese differenciëring, toe.
Nu komt de vraag: hoe staat het proletariaat in Vlaanderen tegenover de vlaamse beweging. Wij hebben reeds over het algemeen stemrecht en de majoriteitswaan in Vlaanderen gesproken. Om de vlaamse beweging staat het reeds heel wat beter als om de kommunistiese in Vlaanderen. Hiermee wordt bedoeld dat het feit dat een beweging niet over een majoriteit beschikt niet a-priori tegen deze beweging argumenteert. Alle macht is in handen van de belgiese staat: macht kulturele propaganda, in de zin van kapitalistiese en imperialistiese, te drijven. Het overschotje macht dat men daartoe gebruikt om de strijd rond de twijfelachtige zetel te voeren, berust bij de kiesverenigingen. De partijen is het enkel daarom te doen de massa binnen de horizon van hun partijpolitiek te borneren. En naar gelang zij parlementaries machtig zijn, roemen zij zich om de majoriteit, aanbidden het door hen zelf zo gevormde quantum en beproeven elk ander streven onder het argument dat slechts een minoriteit voor dit streven, voor dit doel, is te vinden, te verpletteren. Het bekende spel met deze enorme morele korruptie: de horizon van de massa's beperken, zodat het een grote krachtsinspanning kost boven deze enge ideologie uit te groeien, en dan daarna: de majoriteit van deze massa tegenover het belang van deze massa uitspelen. De belangstelling van het proletariaat wordt door de sociaal-demokratiese partijleiding naar partijbelangen, niet naar de belangen der massa gedirigeerd. Hoe is het anders verklaarbaar: te Gent heeft zich de soc.-dem. partij niet ten voordele van de vervlaamsing der hogeschool van Gent uitgesproken, te Antwerpen wel. Welk is in dit geval het standpunt van de vlaamse sociaal-demokratie? De heer Huijsmans, sekretaris van de 2e Internationale, speelt voortdurend zijn majoriteit uit tegen de verdedigers van het zelfbestuurprinciep, d.i.: de scheiding van de artificiële belgiese staat volgens een rationeel (ethnies) princiep. Hij zal ook niet vergeten zijn majoriteit voor
de demokratie tegen de diktataur van het proletariaat à la Bern uit te spelen. Wat wil dat zeggen. In Vlaanderen wordt de massa voortdurend het zogenaamd demokraties princiep voorgehouden en in zake het vlaamse probleem hoogstens de vlaamse taalgrieven; overal werden de effekten bestreden in plaats van de oorzaken. Dan wordt de zo gekweekte majoriteit als hoge troef ten nadele van de massa uitgespeeld, ten voordele van de sociaal-demokratie als politieke partij in de kapitalistiese staat.
De sociaal-demokraten hebben in Vlaanderen het vlaams probleem niet willen zien. Ik geloof: zij vonden de zaak te gekompliceerd; hoe zouden zij èn het vlaams probleem èn het samengaan met de waalse socialisten samenbrengen? Daarom lieten zij het eerste gemakkelikheidshalve vallen. Zij hebben van de oplossing van het vlaamse probleem nooit een princiepskwestie gemaakt. Om dit te kunnen doen moesten zij moedwillig de waarheid uit de weg gaan. Zij logen dus bewust wanneer zij zegden dat het vlaamse probleem een taal-aangelegenheid was. Zij logen nog meer toen zij zegden dat het vlaams probleem geen taalaangelegenheid was, wel een sociaal probleem en niettegenstaande deze kennis toch dit vraagstuk als een taalaangelegenheid behandelden, dat op te lossen zou zijn door franse en vlaamse formuliers. Zij gingen voortdurend het ethnies feit uit de weg uit angst... iets tegen de belgiese staat te ondernemen. De belgiese
| |
| |
staat: ten slotte een onnatuurlike kapitalistiese ‘Macht’ (dit geeft zelfs de schepper van de belgiese natie, Pirenne, toe, waar hij zegt: ‘de belgiese natie is zo te zeggen een artificiële en dat is haar hoogste roem’). Dit nog voor de sociaal-demokratie van voor de oorlog. Die van na de oorlog is lid van een zuiver kapitalistiese regering geworden; regering die werkt aan de ‘heropbouw’ van België. Hoe deze heropbouw te interpreteren, is niet moeilik te raden. Vooral het industriekapitaal wordt heropgebouwd, - het is overigens frans-belgies. Integendeel blijven de verwoeste streken bijna braak liggen. Hierheen werken al de politieke partijen in België: de vrede te herstellen. Zo weten deze partijen ook geen blijf met het vlaamse probleem; proberen het te negeren zo goed het gaat of wel de Vlamingen door teoretiese maatregelen tevreden te stellen. Dat is het werk van de vlaamse katolieke en sociaal-demokratiese partijpolitiekers. De Vlamingen integendeel moeten alle hoop op de wassende mistevredenheid stellen, zoals het vlaamse probleem zelf slechts een schakel in de ketting van deze mistevredenheid is. Van de staat België zoals hij tans is kunnen de Vlamingen nooit de oplossing van het vlaamse probleem verwachten. Dit moeten de kommunisten de Vlamingen duidelik maken, zoals de Vlamingen de kommunistiese partij moeten doen inzien dat de bewustmaking van de vlaamse massa met het vlaams program koïncideert en het vlaamse probleem in VI. een enorme faktor van mistevredenheid is. Dit in Vlaanderen te verwaarlozen, de reeds bestaande revolutionairen, - in Vl. zijn de revolutionairen die niet Flamingant zouden zijn op de vingers te tellen, - van zich afstoten zou, zuiver opportunisties gesproken, een brutale fout van de kommunistiese partij zijn.
Vóór de oorlog was de waalse sociaal-demokratie veel sterker dan de vlaamse. Na de oorlog is dat veranderd. Nog sterker: Vlaanderen zelf schijnt nu wel meer voor revolutie vatbaar, zo niet revolutionair, dan de sociaal-demokratiese officiëlen. Maar van vóór de oorlog hebben de Walen de suprematie in de belgiese sociaal-demokratie. En wat ten slotte de oorlog naar buiten heeft bewezen, bestond toen reeds enkel naar binnen gericht en nauweliks gemanifesteerd. De nationale onderdrukking van het vlaamse proletariaat ging ten slotte de waalse sociaal-demokratie niets aan. Op het punt van het vlaams probleem stonden de waalse soc.-dem. op het zelfde standpunt als het hoger clergé en de bourgeoisie. Hegemonie is iets wat niet graag wordt afgelegd, zelfs niet bij sociaal-dem. En bij de door de belgiese staat sluw uitgelokte rivaliteit, moesten de waalse soc.-dem. zich meer om populariteit, dan om princiepkonsekwens bekommeren. Wat niet moeilik: hoe meer men bij de burgerlike imperialistiese ideologie bleef, des te meer kon men op sukses rekenen; hoever het prakties met de emancipatie van de massa stond, wisten de partijleiders heel goed. Roofinstinkten bevredigen brengt een goedkoop, maar zeker sukses. De socialistiese beweging in België was sedert lang reeds enkel een hardnekkige strijd tussen bazen en arbeiders. En in dit één geval waar hij baas was, in deze nationale rivaliteit, wou de waalse arbeider nu ook niet de voordelige positie opgeven. Dit voor zover de waalse arbeiders aansprakelik zijn voor de aktie van hun partijleiders, want het blijft vrij twijfelachtig of het waalse proletariaat werkelik belang legde op de verdrukking van het vlaams. Is dit echter wel het geval dan bewijst het slechts dat de waalse partijleiders het probleem vals hebben voorgesteld, hun voor- | |
| |
deel wilden behouden en daarom in dit geval hand in hand gingen met de verfranste bourgeoisie. De vlaamse
sociaal-democratie heeft op haar geweten dat zij zich door gevlei van het industrieproletariaat een goedkope populariteit bezorgde en alle problemen die niet in grijpbaar verband stonden met toekomstige loonsverhoging, als sentimenteel van de hand wees.
Het kommunisme vindt in de vlaamse beweging een faktor van groot belang voor de verbreiding van de kommunistiese gedachte in Vlaanderen. Eerst en vooral de mistoestanden door de nationale verdrukking, mistoestanden van sociaal-economiese aard; ten tweede door de daaruit gegroeide ontevredenheid, die reeds in de oorlog van '14-'18 leidde tot een loyauteitsbreuk van weliswaar nationaal-revolutionaire elementen tegenover de belgiese staat (aktivismen). De Vlaming is door deze verdrukking uit zijn quiëtisme geschud. De vlaamse beweging is een revolutionaire waarde geworden. Wat in Vlaanderen heel wat betekent: een Vlaming wordt niet zo gemakkelik revolutionair. Dat de Vlamingen in '14-'18 er toe kwamen met de belgiese staat gedeeltelik te breken, is, kommunisties beschouwd, een niet te verwaarlozen symptoom. En hoofdzakelik: het kommunisme heeft geen kompromis te sluiten met een nationalistiese idee. Het gaat om de zaak van een ook nationalisties-imperialisties onderdrukte massa. Bij deze massa, die een plus van verdrukking en een plus van exploitatie kent, heeft de kommunistiese gedachte een vulgarisatiemiddel meer.
De Walen? Natuurlik is allerminst een kloof tussen de waalse en vlaamse massen gewild. De belgiese regering is het gelukt de waalse massa tegen de vlaamse te verbitteren; deels door te dreigen Wallonië hetzelfde tweetalige regiem op te dringen als in Vlaanderen gebeurde. (Vanwaar echter niets komen kan omdat de belgiese regering nu eenmaal de Walen tegen de Vlamingen nodig heeft. Deze mogelikheid werd dus enkel takties vooruitgezet om de Walen te verbelgiesen). Het komt er dus op aan de volledige eentaligheid van Wallonië en van Vlaanderen te waarborgen. Het ethniese verschil door zelfbestuur erkennen, of het Waalse proletariaat, wanneer dit spook van de tweetaligheid van Wallonië zal zijn afgewend, dan nog aan de tweetaligheid van Vlaanderen zal vasthouden? Dat blijft de vraag. Maar ook kommunisties is het noodwendig dat het waalse proletariaat zijn nationaal-kapitalisme opgeeft. De vlaamse revolutionairen, reeds kommunisties of op weg naar het kommunisme, zijn niet bereid op het punt van de eentaligheid van Vlaanderen toe te geven, omdat het anti-kommunisties zou zijn en ook geen opportunistiese redenen kunnen worden aangebracht. Toen Frankrijk een leidende revolutionaire rol speelde, kon men opportunisties ten gunste van nauw verbond spreken. Maar nu Frankrijk het nest van reaktie is en in België nu met alle macht de reaktie steunt, is een scheiding van Vlaanderen en Frankrijk, het kommunisme in Vlaanderen voordelig. Dat zal b.v. Mercier, de stok-reaktionair wel toegeven, waar hij in de nauwere aansluiting bij Frankrijk zijn nationalisties-katoliek-reaktionair ideaal ziet gerealiseerd. De kommunistiese partij in Vlaanderen mag het vlaams probleem niet zo aanvatten als de soc.-dem. partij dit heeft gedaan. Het ware teoreties en nu ook zeker opportunisties vals.
Nog enkele losse nota's.
| |
| |
Welk argument brengt men in het midden ten voordele van de tweetaligheid van Vlaanderen? Het recht van de minderheid in Vlaanderen. Wat is deze minderheid? Kwantitatief ongeveer 2 pCt.; kwalitatief: de vlaamse adel en de bourgeoisie die zelf de klassekloof hebben dieper gemaakt bij middel van een klassetaal. Het was er om te doen de klassedifferens scherp in het gezicht van de massa die geen frans kent, uit te spreken. Het recht van deze minderheid waarborgen is een eis van deze moraal uit, die insgelijks wenst het kapitalisties eigendomsrecht gewaarborgd te zien. Ik zie niet in hoe een kommunistiese partij voor deze minderheid zou kunnen optreden. Deze minderheid zou oogsten wat zij heeft gezaaid.
Prof. Pirenne heeft gezegd dat België zo te zeggen een artificiële natie is en dat daarin haar grootste roem bestaat. Het opdringend en opgedrongen staatsnationalisme is er dus in geslaagd een artificiële natie te bouwen. Blijft er in een kommunistiese Bondstaat Europa voor deze artificiële natie, op de waan van een staatsnationalisme gebouwd, nog plaats over? Dit ‘kunstmatig’ is toch hoogstens naar zijn ontstaan en ook naar zijn huidige manifestaties, enkel kapitalisties-imperialisties. Blijft in een natuurlike staatsorde plaats voor deze artificiële hulpkonstruktie van de diplomatie?
Dit alles zijn losse nota's. Er blijft nog ontzaggelik veel in die richting te doen: De parallelle vooruitzettingen van de vlaamse beweging en het kommunisme te ontwikkelen, teoreties en prakties. Hoofdzaak blijft: 1e) de Vlamingen te overtuigen dat zij van de huidige europese konjunktuur niets moeten verwachten; 2e) de kommunisten te overtuigen dat zij in Vlaanderen het vlaamse probleem niet kunnen ontgaan.
Sept. '20.
|
|