Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 60]
| |
John R. PlattProfessor John R. Platt is sedert 1966 hoogleraar in de natuurkunde en de biofysica aan de universiteit van Michigan, Ann Arbor, Michigan. Hij is tevens plaatsvervangend directeur van het Mental Health Research Institute. Wat was uw reactie op het Rapport van de Club van Rome, vanuit een gedragswetenschappelijk standpunt bezien? Al vele jaren lang heb ik het gevoel dat wij een maatschappelijk probleem hebben dat tot voor kort slechts door een klein aantal mensen werd opgemerkt. Dat probleem is dat wij op het ogenblik een grote wereldomvattende gedaanteverwisseling doormaken, die volstrekt uniek is. Het is de eerste en enige keer in de geschiedenis van de mensheid dat wij een gedaanteverwisseling van een dergelijke omvang doormaken. Het is een veel ingrijpender transformatie dan tien industriële revoluties en protestante reformaties, gecomprimeerd in een tijdsverloop van twintig jaar.
Gelooft u dat professor Forrester's model bijdraagt tot het inzicht hoe wij onze planeet moeten besturen? Ja, daar ben ik het mee eens.
Is het, vanuit het gezichtspunt van de gedragswetenschappen gezien, niet eerder een model van cijfers dan een van sociale interactie? Wel, er zijn een groot aantal dingen die parallel aan elkaar gedaan moeten worden. Wij moeten ons op het ogenblik bezighouden met het bewustwordingsproces, onderwijs op wereldomvattende schaal, de industriële ontwikkeling van de Derde Wereld, studies op gedragswetenschappelijk gebied en het maken van prognoses. Wij moeten duizenden verschillende zaken parallel aan elkaar aanpakken. De menselijke samenleving is op zijn minst even gecompliceerd als een auto. Een doorsneeauto van General Motors bestaat uit vijftienduizend onderdelen die allemaal gepland en in elkaar gepast moeten worden. De samenleving is op zijn minst even gecompliceerd. Wij hebben planners en geleerden nodig, architecten die parallel aan elkaar bezig zijn met de vijftienduizend verschillende aspecten van de samenleving die samen éen geheel moeten vormen. Vanuit dat gezichtspunt is het Rapport van de Club van Ro- | |
[pagina 61]
| |
me niet meer dan een eerste grove stap die ertoe moet leiden dat wij een overzicht krijgen van de totale wereldomvattende structuur, de toekomstige consequenties daarvan en de zaken die wij moeten regelen om ons voortbestaan te kunnen verzekeren.
Hoe kunnen wij, wat Marshall McLuhan ‘de grond’ noemt, hervormen? De revolutie van de laatste dertig jaar brengt al enorme omwentelingen teweeg, en zal uiteindelijk elke menselijke instelling onherkenbaar veranderen. Wij zien die veranderingen zich feitelijk voor onze ogen voltrekken. Veranderingen van het boerenbedrijf, het bankwezen, de Industrie, het leger, de politie, de justitie, de nationale staat, het internationale systeem, het gezin, de school - alles bevindt zich in een enorme gisting. Heb ik de Kerk genoemd? De Kerk ook. Om een voorbeeld te geven: neem de veranderingen in het gezin. Je leest nu bijna elke dag of elke week wel in een pocketboek of in een tijdschrift hoe het gezin moet veranderen, hoe wij tot vormen van groepsleven moeten komen, hoe wij de beperkingen van het gezin als eenheid moeten overwinnen of hoe wij een communale samenleving tot stand moeent brengen. Ik weet niet zeker of al die artikelen uiteindelijk tot een communale samenleving zullen leiden, maar afgelopen zomer leefden er volgens schatingen in deze streek, San Francisco en omgeving, veertigduizend mensen in communes. Het is onmogelijk ze te tellen, want zodra je ze probeert te registreren zijn ze verdwenen. Maar er wordt geschat dat ze vijf procent van de totale leeftijdsgroep tussen achttien en dertig jaar omvatten. Dat is een niet te verwaarlozen percentage. Het is geen meerderheid, maar in ieder geval betekent het dat een vrij aanzienlijke groep mensen experimenteert met nieuwe vormen van gezinsleven, met nieuwe zedelijke waarden, en met nieuwe manieren om in harmonie met de omgeving te leven. Een deel van die experimentele groepen leeft op boerderijen, een ander deel in de stad, in flatgebouwen waar zij de huur delen. In sommige gevallen praktizeren zij seksuele vrijheid, maar andere groepen leven als de eerste christenen, zij eten gemeenschappelijk en proberen elkaar op dezelfde manier lief te hebben als de eerste christenen. Waar het hier om gaat is dat er experimenten worden verricht, en dat die experimenten zich over een uitgebreid gamma van groepen uitstrekken, van hippies tot aan professoren en zakenmensen toe. Als je die bewegingen bestudeert, merk je dat zij zich allerminst tot de jongeren beperken. Zij brengen verandering in onze ideeën over wat een gezin is en wat een gezin hoort te zijn en over hoe vrij en blij de mens zich in een nieuw soort samenleving zou kunnen voelen.
En professor Skinner's ‘vrijheid’ in een nieuw soort samenleving? Hoe zullen wij ‘de fase van de mens’ bereiken? Skinner's werk maakt volgens mij nieuwe vormen van groepsleven mogelijk waarin wij elkaar geen negatieve sancties meer toedienen, maar waarin wij elkaar veeleer positief versterken, zoals Skinner het noemt, waarin wij elkaar door een bepaalde blik, door een bepaalde stembuiging belonen. Dat is het oude christelijke idee van ‘hebt uw naaste lief’ | |
[pagina 62]
| |
of ‘hebt uw vijand lief’. Dat is de meest doeltreffende manier om het gedrag van je naaste of van je vijand te veranderen.
Gelooft it dat deze ‘versterkingsaanpak’ een belangrijke bijdrage voor een nieuwe leefwijze betekent? Zeker. Wij moeten voor een aantal aspecten van de menselijke verhoudingen nieuwe methoden vinden, nieuwe vormen van versterking, omdat de oude methoden ons zullen vernietigen, wanneer wij het niveau dat wij nu overal ter wereld bereiken, zullen doortrekken. De oude methoden van economische groei en expansionisme, waarbij alle jonge staten overal ter wereld zich proberen uit te breiden, zullen er alleen maar toe leiden dat zij met elkaar in botsing komen. Het resultaat is vernietiging. De oude methoden van onbeperkte geboorten waren vroeger uiterst waardevol voor het voortbestaan van de menselijke soort, omdat het leven zwaar was en er overal ziektes heersten. Maar nu wij erin geslaagd zijn om ziektes en sterfte terug te dringen, komen wij tot de ontdekking dat wij de geboorten eveneens moeten beperken. Dat houdt in dat wij nieuwe psychologische beloningen en nieuwe vormen van versterking voor nieuwe individuele gedragsstructuren moeten creëren, als wij ons voortbestaan willen verzekeren.
Hoe ziet u de rol van het individu in de samenleving van de toekomst? Toynbee sprak over een ‘verlichte dictatuur’ die de wereld zou moeten besturen. Ik geloof niet in al of niet verlichte dictaturen. Dictaturen vertegenwoordigen een oude structuur die soms ‘werkte’ voor nationale staten die een egoïstische expansionistische politiek wilden voeren. In een maatschappij op wereldomvattende schaal, een wereldmaatschappij, moeten wij echter niet denken in termen van een centraal gezag of een dictatuur maar in termen van een netwerk, zoals in het menselijk brein. Het menselijk brein heeft geen dictator-cel.
Maar er is een vorm van gezag. In het menselijk brein?
Nee, maar in zo'n sociaal netwerk moet een vorm van gezag zijn. Er is geen vorm van gezag in de bloedtoevoer. Er zijn een aantal terugkoppelingskringen die de kleppen regelen. Deze openen en sluiten zich, regelen het adrenalinegehalte en de bloeddruk. Er is een hele reeks terugkoppelingskringlopen die het organisme stabiliseren. Wij hebben in ons lichaam een bloedtoevoerkringloop, een zenuwstelselkringloop, een lymfevatenstelselkringloop. (U kent de lymfeklieren, zoals die in de okselholten, die voor deze zo noodzakelijke vloeistof zorgen.) Wij bezitten een groot, een zeer groot aantal chemische kringlopen, zoals die van de enzymen, de antilichamen en de spijsverteringsprocessen. Naar analogie daarvan geloof ik dat er in een goedgeorganiseerde wereld geen dictator nodig zal zijn om de rest te vertellen wat zij doen moeten. De planning zal evenmin in handen liggen van éen geleerde, of éen | |
[pagina 63]
| |
groep geleerden. Wij zullen ook niet door éen centrale regering vanuit éen bepaalde stad geregeerd worden. In plaats daarvan zien wij op het ogenblik al overal ter wereld netwerken ontstaan. Wij beschikken al over wetenschappelijke netwerken en over netwerken van organisaties die niet op een of andere manier van bepaalde overheden afhankelijk zijn. De Club van Rome is daar een voorbeeld van. De Club van Rome bestaat uit een groep zakenmensen, internationalisten en geleerden die zich interesseren voor het verdere lot van de wereld. Zij vertellen niemand wat hij moet doen. Zij proberen alleen maar elkaar en ieder ander die maar luisteren wil voor te lichten. Een ander netwerk is het netwerk van communicatiesatellieten, waardoor wij allemaal bijvoorbeeld naar de Olympische Spelen kunnen kijken. Daardoor kan de wereld emotioneel een eenheid worden wanneer er een gebeurtenis plaatsvindt, zoals de terroristische moorden tijdens de spelen. De hele wereld heeft daarop gereageerd zoals de hele Verenigde Staten gereageerd hebben op de televisiereportages van de dood en de begrafenis van John F. Kennedy, of zoals wij op de maanlanding gereageerd hebben. Dergelijke gebeurtenissen worden collectieve menselijke ervaringen. En waar bevindt zich de dictator bij dat alles? Er is daarbij geen sprake van een dictator. Er is sprake van een netwerk - een gemeenschappelijk netwerk van communicatiekringlopen. Een derde netwerk wordt gevormd door de grote internationale ondernemingen. Deze ondernemingen verspreiden zich over de hele wereld, niet alleen General Motor of de i.b.m.Ga naar eind1, maar ook bedrijven als Toyota, Volkswagen en Shell. In sommige opzichten zijn zij slecht, omdat zij groter zijn dan kleine naties, en omdat hun politiek daardoor in kleine naties een overheersende positie inneemt. Maar in andere opzichten zijn zij de enige machten ter wereld die economisch gezien sterk genoeg staan om de militaire doeleinden van de verschillende regeringen tegen te gaan. Het resultaat daarvan is dat wij langzamerhand een terugkoppeling krijgen die voor de eerste keer in de geschiedenis naar een wereldomvattend patroon van internationale handel, van internationale overeenstemming, van internationale samenwerking leidt, in plaats van naar internationale vijandschap.
Wij zouden of zullen naar een wereldomvattende dialoog in alle richtingen toe moeten. Ja, maar waar ik de nadruk op leg is dat er geen centrale dictator, en geen wereldhoofdstad zullen zijn. Het wordt noch de Verenigde Naties in New York, noch Washington, noch Londen, noch Moskou, noch Tokio; het wordt een netwerk, een netwerk van handel, van communicatie, van wetenschap, van toerisme, waarbij de terugkoppelingsmechanismen van elk netwerk zich overal over de wereld zullen uitstrekken, op dezelfde manier als de bloedsomloop en het zenuwstelsel in het menselijk lichaam.
En de rol van de ‘biofeedback’-revolutie, de techniek waarbij iemand geleerd wordt zich van zijn eigen innerlijke lichaam bewust te worden om | |
[pagina 64]
| |
het zo te kunnen beheersen? Sommige aspecten van de ‘biofeedback’-revolutie, zoals zij genoemd wordt, zijn overdreven of een puur modeverschijnsel, maar zij bevat ook elementen die in medisch en psychologisch opzicht nuttig zijn. Het is nuttig om te weten dat je je eigen bloeddruk kunt regelen, als je dat om zo te zeggen wilt. Dergelijke versterkingsmethoden stellen ons in staat om onze gulzigheid of onze rookgewoonten onder controle te houden. Ik ken tientallen, ja zelfs honderden mensen die het feit dat zij vermagerd zijn of niet meer roken voornamelijk te danken hebben aan een combinatie van nieuwe versterkingsmethoden en reclame en een beetje hulp van hun vrienden. Als gevolg hiervan komen wij langzamerhand tot de ontdekking dat wij geen slaven van onze eigen lichaam zijn. Wij beginnen in te zien dat wij niet door een of ander wild beest in ons binnenste worden beheerst, maar dat wij een zelfstandige eenheid kunnen vormen. Ons lichaam en onze geest zijn niet zo gescheiden als wij wel meenden. Dat is volgens mij een nuttige en hoopvolle ontwikkeling. Zin voor zelfregulering is het begin van zin voor wereldregulering. Wil de mensheid het gevoel krijgen dat zij op deze aardbol thuishoort, dat zij haar eigen lot in handen heeft, dat zij aan haar eigen creativiteit gehoor kan geven, dan moet zij met het individu beginnen, zodat deze zijn eigen lot in handen kan nemen en aan zijn eigen creativiteit gehoor kan geven. En dat brengt mij dan bij de vraag die u mij zoëven stelde: wat voor rol zal het individu in het toekomstige sociale bestel of wereldbestel spelen? Uiteraard zijn er meerdere maatschappijvormen die zich in de toekomst tot een redelijk stabiele structuur kunnen ontwikkelen, wat dan betekent dat zij het oorlogsgevaar zullen leren te bezweren, enzovoort. Een van die maatschappijvormen zou zoiets kunnen zijn als de structuur van het oude Egypte of van Sparta - een uiterst streng gedisciplineerde samenleving waarin het individu onder strenge controle van de groep staat. Ik geloof dat er ook een andere vorm bestaat die een stabiel karakter zou kunnen aannemen, namelijk een samenleving met een maximum aan verscheidenheid, die mogelijk is door onze technologische overvloed, die ook nog blijft bestaan wanneer wij ons gebruik van energie- en andere hulpbronnen enigszins intomen. Het allereerste resultaat van technologische prestaties is een soort bekrompen overvloed, miljoenen Volkswagens, en niets anders. Maar daarna ontstaat er een voor iedereen toegankelijke verscheidenheid. Vroeger waren er niet meer dan éen of twee firma's die grammofoonplaten produceerden. Maar tegenwoordig, met de langspeelplaat, zijn er honderden. Het gevolg daarvan is dat je op het ogenblik een enorme verscheidenheid aan nachtclubamusement, of schuine moppen, kan kopen, en daarnaast beroemde liederen uit het verleden, beroemde toespraken, gedichten en klassieke muziek tot aan Monteverdi toe. Alle vroegere muziek is op het ogenblik op platen van verschillende firma's te koop. De enorme golf van folksingers met hun invloed op de jongeren, en hun bijdragen aan de civil rights-beweging, de Black Power en de anti-oorlogsbeweging kwamen via de plaat tot stand, als direct gevolg van de verscheidenheid | |
[pagina 65]
| |
die de technologische ontwikkeling mogelijk heeft gemaakt. Tegenwoordig is er in de Verenigde Staten, en waarschijnlijk in West-Europa eveneens, een grotere verscheidenheid in kleding - in de lengte van de rokken bijvoorbeeld, of in vrouwenkleding in het algemeen: broeken, shorts, mini - een veel grotere verscheidenheid in kleding, in woonstijl, in leefwijze, in vervoermiddelen, in transport, in communicatiemiddelen, in boeken, muziek, kunst en architectuur, dan er ooit ergens ter wereld geweest is. Er heerst veel meer vrijheid voor individuele smaak en keuzemogelijkheden. Het gevolg daarvan is dat iedereen zijn eigen persoonlijke levensstijl met zijn eigen persoonlijke voorkeur voor muziek, kleren, boeken, familierelaties, reizen, enzovoort kan ontwerpen. Volgens mij is een dergelijke diversiteit kenmerkend voor het soort pluralistische maatschappij dat op het ogenblik dank zij onze overvloed bestaan kan, en ik zie er tevens een wenselijk element voor de toekomstige samenleving in.
U heeft gezegd dat er volgens u een massale mobilisatie van wetenschapsmensen nodig is om aan de huidige crisis het hoofd te bieden.Ga naar eind2 Ja, ik geloof dat wij deze crisis, waarin de mensheid zich op het ogenblik bevindt, deze wereldomvattende overgangscrisis, als een even ernstig en spoedeisend verschijnsel moeten zien als een oorlog. In een oorlog, in de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, waren de wetenschapsmensen in staat om methoden voor het gebruik van atoomenergie, sonar, rader en anti-onderzeebootoorlogsvoering te ontwikkelen, niet op basis van éen week of éen maand, maar evenmin op een langere-termijn-basis van een jaar of dertig, zoals in vredestijd. Zij concentreerden zich op projecten die binnen éen jaar, of binnen een jaar of drie, verstrekkende resultaten zouden opleveren. Op dezelfde manier geloof ik dat onze huidige wereldomvattende crisis een tijdslimiet van een jaar of vijf à tien heeft, waarbinnen wij voor een aantal problemen een oplossing moeten vinden, willen wij er niet aan ten onder gaan. Om te kunnen blijven voortbestaan moeten wij betere stabiliseringsmechanismen vinden om de vrede te bewaren. Wij moeten de bevolkingsaantallen gaan beperken. Wij moeten de milieuverontreiniging in de hand houden. Wij moeten het verbruik van natuurlijke hulpbronnen afremmen. Ik geloof dat de wetenschapsmensen hierbij een taak hebben omdat deze problemen voor een groot deel van technische aard zijn. Ik doel daarbij niet alleen op de bèta-wetenschappen. Wij hebben evenzeer behoefte aan een mobilisatie van geleerden of kennis op het gebied van de sociale wetenschappen, een technologie van het menselijk gedrag niet uitgezonderd. Wij hebben dringend behoefte aan studies over de structuur van kleine groepen, terugkoppelingsmechanismen in organisaties en ombudsmannen. Wij hebben behoefte aan nieuwe experimenten op het terrein van het groeps- en gezinsleven, en zelfs aan hervormingen of filosofisch en religieus gebied. Bij al deze aspecten is de bijdrage van de wetenschap even belangrijk als die van de politiek, het bedrijfsleven en de bevolking als geheel. | |
[pagina 66]
| |
Precies. De macht om de kloof te overbruggen berust bij de politici. Nee, daar ben ik het niet mee eens. Ik geloof dat de politici over veel minder macht beschikken dan wij gewoonlijk veronderstellen. Wij staren ons te veel blind op de krantekoppen. Kranten zijn nogal gemakzuchtig, en omdat zij in Washington, Londen, enzovoort hun vaste correspondenten hebben, drukken zij het nieuws af dat door overheidsorganisaties verstrekt wordt. Maar het is best mogelijk dat de werkelijk belangrijke gebeurtenissen zich afspelen in Skinner's laboratorium in Harvard, of in andere laboratoria waar onderzoek wordt verricht.
Wat weet Nixon van Skinner? Ik geloof niet dat dat enig verschil maakt.
Maar hij is degene die naar Brezhnev en Mau gaat. Inderdaad, maar zoals ik al zei, ik geloof dat dergelijke dingen maar een klein deel vertegenwoordigen van alles wat zich bij de mensheid afspeelt. Wij bevinden ons midden in een grote algemene stortvloed van veranderingen, waarbij Nixon of Washington alleen maar een kleine rimpeling aan de oppervlakte zijn.
Maar in het Congres zit geen enkele wetenschapper. Dat is waar.
Hoe kan men het Congres er dan toe brengen om te doen wat noodzakelijk is, om te doen wat wetenschapsmensen noodzakelijk achten? Nu, men kan een boek schrijven, zoals Rachel Carson's Silent Spring. Het gevolg is dat nog geen tien jaar later het publiek wakker is geschud, Washington het gebruik van ddt verbiedt en wij ons langzamerhand ook van andere verontreinigende stoffen beginnen te ontdoen. Als je een effectief boek schrijft -
Zoals de Club van Rome - Ja. - en als de inhoud daarvan overeenkomt met de werkelijke situatie, realiseren de mensen zich: ‘ja, precies, zo is het.’ Men komt in beweging, later gevolgd door de politici. Paul Ehrlich schrijft een boek, The Population Bomb, organiseert een vereniging, Zero Population Growth, en wanneer dat gecombineerd wordt met alles wat de vele andere onderzoekers op het gebied van het bevolkingsvraagstuk doen, is het effect binnen vijf à tien jaar overal voelbaar. Ralph Nader schrijft een boek over de fabricage en de veiligheid van auto's, en vijf jaar later blijken de heersende opvattingen en voorschriften totaal te zijn veranderd. Dergelijke ontwikkelingen worden niet vanuit Washington gekatalyseerd. Washington komt achteraan. De reactie van de overheid laat enige tijd op zich wachten, maar die tijdsspanne is korter dan ooit tevoren. In de Verenigde Staten ligt het ongeveer tussen de vier en tien jaar. | |
[pagina 67]
| |
De hele crisis dient in feite een tijdslimiet te hebben. Waarschijnlijk moet die tijdsspanne nog verder ingekort worden, maar waar het in feite om gaat is dat wij op het ogenblik in de soepelst reagerende maatschappij uit de geschiedenis leven. Het probleem is dat wij niet weten of die reactie wel snel genoeg is. Maar men moet niet zeggen dat er geen veranderingen plaatsvinden, en ook niet dat het initiatief daartoe van politici afkomstig is. Politici stemmen op veranderingen af, niet andersom. |
|