De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2
(1974)–E.O.M. van Nispen tot Sevenaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 688]
| |
Musea.De verzameling van het Museum van het Geschied- en Oudheidkundig GenootschapGa naar voetnoot1) te Maastricht.Ga naar margenoot+ flament a.j.a., Het Huis Oud en Nieuw, 1911 en 1912. De verzameling bevat o.a.: A. Voorhistorische, B. Vroeghistorische, C. Middeleeuwsche oudheden. | |
A. De Voor-historische oudheden vormen een verzameling van:I. Steenen voorwerpen, II. Aardewerk, III. Brons.
I. De steenen voorwerpen bevatten dolken, bijlen (al dan niet geslepen), krabbers, messen, priemen, pijlspitsen, enz. Bijzondere vermelding verdienen de bijlen uit de Donaucultuur (vgl. hiervoren blz. 26) en een nephrieten van jongeren datum. Deze steenen zijn afkomstig van verschillende Limburgsche plaatsen, zooals Rijckholt e.o., Caberg, Montfort, Posterholt, Echt, enz. Voorts zijn nog aanwezig slijp- en maalsteenen in diverse vormen en afmetingen.
II. Het aardewerk bevat gebruiksvoorwerpen als schotels, kommen en vaatwerk van andere vormen, waarvan een gedeelte de asch bevatte van afgestorvenen. Er zijn er met zig-zag ornament, met verticale, schuine en gebogen lijnen, behoorende tot de Klokbeker-, Donau-, laat- Hallstatt- en La Tène-cultuur. De vindplaatsen strekken zich uit over de heele provincie van Noord tot Zuid.
III. De collectie bronzen voorwerpen bevat bijlen van diverse tijdperken, sikkels, het lemmet van een mes, zwaarden, spiraalversieringen, speerpunten, spelden, enz. Ook deze voorwerpen zijn van verschillende plaatsen uit Limburg afkomstig. Voorts bevinden zich in deze collectie ‘smeltkroesjes’ van gebakken aarde, gevonden te Caberg
Buiten het reeds vermelde bevinden zich in de verzameling fragmenten van bloedsteen, hertengeweien (te Rijckholt gevonden en gebruikt om den silex uit de mergel te kappen), een collectie ‘netverzwaringen’ (volgens een andere opvatting werden zij gebruikt bij weeftoestellen), alsook een maquette van een urnen- | |
[pagina 689]
| |
heuvel (Well) en een nabootsing van den, uit grint gevormden, grafheuvel van Savelsbosch (Gronsveld). | |
B. Vroeg-historische oudheden.De vrij uitgebreide verzameling bevat overblijfselen van: I. Bouwkunst, II. Beeldhouwkunst, III. Grafmonumenten, IV. Vaatwerk, V. Glaswerk, VI. Brons en ijzer, VII. Munten.
I. Onder de overblijfselen der bouwkunst zijn te vermelden: tegels (o.a. vanGa naar margenoot+ een hypocaustum, zie hiervoren blz. 30), pannen, verwarmingsbuizen enz. Fragmenten van een mozaïekvloer en van een al fresco beschilderde wandversiering (Villa Vlengendaal).
II. Kop van een romeinsch beeld, gevonden te Voerendaal; Romeinsch korinthischGa naar margenoot+ kapiteel, zandsteen, afkomstig uit villa Herkenberg te Meerssen; fragment van een Romeinsch wijaltaar met inscriptie, gevonden te Lottum; fragment van een bas-relief, voorstellende een staande vrouwelijke figuur (inlandsche godin?); met den linkerarm houdt zij een geplooid kleed op, dat voor de beenen naar de andere zijde is geslagen, de rest van het lichaam is naakt, rechts beneden een hoorn met vruchten, Fransche kalksteen, einde IIIe, begin IVe eeuw. Gevonden in 1947 in het puin van de kerktoren van Wessem. Voor de overige beeldhouwwerken, zie hiervoren op blz. 41 e.v.
III. Onder deze rubriek worden begrepen de in het museum bewaarde sarcophagenGa naar margenoot+ en het ‘tegelgraf van Maastricht’. Vermelding verdient het afgietsel van de, aan de binnenzijde met reliefs versierde, sarcophaag van Simpelveld, uit midden der IIe eeuw n. Chr., aldaar gevonden in 1930. Het origineel, dat langs den bovenkant buitenwerks 2.40 × 1.05 en binnenwerks 2.10 × 0.75 M. meet bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden (Zie Holwerda, Oudheidk. Mededeelingen 1931; blz. 27-48).
IV. Het vaatwerk, te Maastricht gevonden, is afkomstig uit woningen en graven,Ga naar margenoot+ dat uit de woningen dagteekent van de Ie eeuw tot en met Va; het vaatwerk afkomstig van het platteland van Limburg, dateert uit de IIe en IIIe eeuw. In de collectie der grafvondsten bevindt zich vaatwerk van ‘gesloten vondsten’ = de inhoud van onaangeroerde graven. De verzameling bestaat uit schotels, borden, kommen, kruiken, amphoren, kookpotten, wrijfschalen, enz. Ze zijn vervaardigd van ‘terra sigillata’, ‘terra nigra’, gelakt aardewerk, pijpaarde en ruwwandig aardewerk. Van de ‘gesloten vondsten’ verdienen die van Mesch en Stein bijzondere vermelding om den rijkdom van den inhoud.
V. De uitgebreide verzameling glaswerk van uiteen-loopende vormen bevatGa naar margenoot+ voorwerpen uit de IIe eeuw en later; bijzondere vermelding verdient een geschonden roemer (‘Venetiaansch’, zie Fremersdorf, Germania 1930, 214). | |
[pagina 690]
| |
Ga naar margenoot+ VI. Tot de belangrijkste voorwerpen in brons behooren de, met een ringetje verbonden, ‘Instrumenten van een oogendokter’, binnen het Castellum gevonden, de ‘tabellae van Tertinius’, bronzen plaatjes, gevonden in de Villa van Ravensbosch (Zie Remouchamps, Oudheidk. Mededeelingen 1925, blz. 59-66), twee bronzen figuurtjes, vermoedelijk versiersels van een wagen, afkomstig uit de Verzameling Guillon. Voorts fibulae, schrijfstiften, pannen met steel, sieraden, beslag, enz. Onder de ijzeren voorwerpen zijn te noemen speerpunten, een schaar, een hakmes, spijkers (uit grafvondsten) en andere voorwerpen, waarvan de bestemming niet altijd met zekerheid is aan te geven.
Ga naar margenoot+ VII. Van de verzameling munten, dateerend van de Ie eeuw tot Va, is de herkomst voor een groot gedeelte niet bekend. De meerderheid der munten is van brons, eenige zijn van zilver, enkele van goud.
Nog dienen genoemd te worden: olielampjes van aardewerk en van brons, kralen van gebakken aarde en van glas, beenen voorwerpen, waaronder een bewerkte vingerring, zalfpaletjes, bewerkte hertengeweien (gevonden in het Castellum). Tenslotte zij nog gewezen op de maquettes van de ‘villa urbana’ van Vlengendaal, van het vrijstaand badhuis eener villa te Lemiers, van een ‘villa rustica’ bij Valkenburg. | |
C. Middeleeuwsche en latere oudheden.I. Vroeg middeleeuwsche oudheden.Deze afdeeling bevat aardewerk, lijkkisten, voorwerpen in ijzer, bronzen gespen, glazen en gebakken kralen, wapenen uit Merovingischen en Karolingisch-Frankischen tijd. Voor het vaatwerk, vgl. ook blz. 699. | |
II. Middeleeuwsch vaatwerk.De collectie bevat een overzicht van den Frankischen tot den tegenwoordigen tijd. Niet alle stukken zijn Limburgsch baksel. | |
III. Middeleeuwsche en latere beeldhouwwerken.Fragmenten van beeldhouwwerk (XII), afkomstig van de O.L. Vrouwekerk, zooals basementen, kapiteelen en abaci van zuiltjes; eenige zijn gekoppeld, twee zijn afkomstig van bundelzuiltjes; één ervan (afkomstig van een bundel van vier zuiltjes om een middenzuiltje) heeft een postament, dat aan één zijde versierd is met door-een geslingerde draken; een dergelijk is voorzien van hoekblaadjes, de astragaal met een koordmotief; voorts fragmenten van dubbelzuiltjes, waarvan de kapiteelen o.a. versierd zijn met een, door muizen gestropte, poes. Verder zijn er nog brokstukken van gebeeldhouwde kroonlijsten met palmet-ornament en met een ornament van door-een geslingerde ringen. | |
[pagina 691]
| |
Twee houten standvinken, (zie hiervoren blz. 187 en afb. 151). Vermoedelijk nog XIII. Twee doopvonten van Naamsche steen; de eene, met een middellijn van 0.68-0.689 M., is slechts versierd met drie maskers (het vierde afgebroken). Hoog 0.358 M. XI. Deze vont heet afkomstig te zijn uit de St. Matthias (vgl. hiervoren, blz. 269). Afb. 664. Fragmenten van een huis in de Brugstraat.
Van de andere is een fragment over, waarvan de grootste breedte bedraagt 0.895 M. de hoogte 0.385 M. Van de koppen is de linker baardeloos, de rechter heeft een puntbaard en in het midden is een gehoornd masker aangebracht, uit welks mond twee slingers met druiventrossen. Afk. uit Nieuwstadt. Koppen met ranken en slingers uit den mond komen in het Romaansch algemeen voor. Men vgl. hiervoren afb. 287 en 487 als ook de Vrije Fries (1932, blz. 54 e.v.), waarin Nanne Ottema in een artikel over ‘Vreemde cultuurinvloeden in Friesland gedurende den kloostertijd’ uitweidt over het ‘Spraakbandmotief’. Afb. 665. Fragmenten van een huis in de Brugstraat.
Verdere fragmenten van beeldhouwwerken, afkomstig van woningen, zooals boogtrommels met gebeeldhouwde koppen, cartouches met wapenschilden, gecanneleerde zuiltjes, alles afkomstig van | |
[pagina 692]
| |
een huis (XVI) aan de Brugstraat (afb. 664 en 665). Uit de XVIIe eeuw eenige caryatiden en wandpijlers van schoorsteenmantels. De in afb. 47 weergegeven waterspuwer in den vorm van een kattekop. Een verzameling gebeeldhouwde gevelsteenen uit de XVIIe en XVIIIe eeuw.
Van de beelden in hout dienen vermeld te worden: Een Christus aan het kruis, met even gebogen armen en rechter been, de voeten met één nagel doorboord; de borstkas is schematisch aangegeven; het hoofd met puntbaardje en doornenkroon gebogen boven den rechterschouder. Witgeverfd eikenhout; hoog ± 1.50 M., breed 1.51 M. (Uit Gronsveld) Maaslandsche school XIII/XIV. Hierbij is een St. Jan geplaatst van elders afkomstig, met het boek in de linkerhand (de rechter arm is afgebroken) en een slank Mariabeeld (de handen ontbreken); beide beelden zijn uitgehold en van zacht hout; gedeeltelijk beschilderd. Hoog o.s. 1.245 M. en 1.19 M. Maaslandsche school, XIV a. (zie J.J.M. Timmers, Houten beelden, Afb. 8 en 9).
Geschonden Corpus van zacht hout; het hoofd met stervende uitdrukking hangt naar den rechter schouder over. Hoog 1.84 M. Afkomstig uit Voerendaal. Maaslandsche school, om 1525. De armen van het eikenhouten kruis (fragment) waren voorzien van de attributen der evangelisten in een vierpas. (zie J.J.M. Timmers, Houten beelden, Afb. 62 en 63). Hierbij een Maria met gevouwen handen en een Maria Magdalena met zalfbus uit een Graflegging; in eikenhout, hoog o.s. 1.773 en 1.725 M. Noord-Duitsche school, midden XVe eeuw.
Een staande Christus, vermoedelijk van een bespotting, eikenhout, hoog 1.092 M. om 1525.
Zetelende God de Vader, met weelderige baard en lokken, de rechterhand zegenend opgeheven, de wereldbol op de linker, gekleed in een wijden mantel. Eikenhout; hoog met voetstuk 0.495 M., grootste breedte 0.355 M. (Uit de Verz. Guillon) Zuid-Nederlandsche school (XVI).
Beeld van een zittenden bisschop, met mijter (H. Remigius), de gehandschoende rechterhand zegenend opgeheven, in de linker den kromstaf houdend. Hij is gekleed in een roode koorkap met blauwe voering, die door een gesp in den vorm van een vierpas, versierd met een cabochon, wordt gesloten. Het beeld, dat aan den voorkant van den mijter en onder de cabochon een reliek bevat, is van een oudere polychromie voorzien. Hoog 0.85 M. Oppergeldersche school, om 1525, handen en staf vernieuwd. Afkomstig uit Klimmen (zie J.J.M. Timmers, Houten beelden, Afb. 70).
Staande vrouwelijke heilige, eikenhout, hoog 0.955 M. Oppergeldersche school, XVd.
Een Christus aan het kruis tusschen de beide moordenaars, fragment van een altaarretabel, eikenhout, gepolychromeerd, hoog (Christus) 0.415 M. (beide moordenaars) 0.495 M. Geldersche school XVd. | |
[pagina 693]
| |
Wit geschilderde zachthouten beelden, afkomstig van het Maria-altaar, waarvan hiervoren op blz. 201, noot, gesproken is: een zittende koning (David; de verdwenen harp steunde op zijn linker dij); hoog met voetstuk 1.18 M.; een zittende man met tulband, langen baard en een boek in de linkerhand (Salomon). Onder de witte verf zijn sporen van verguldsel zichtbaar; twee staande engelen met gespreide vleugels en een cartouche met schild houdend - hierop de zespuntige ster van de ‘Sterre der Zee’; één is echter vervangen door de ster van Maastricht - op den achterkant het jaartal 1623; hoog ± 1.17 M.; twee zwevende engelen; twee halffiguren, voorstellende twee minderbroeders (H.H. Franciscus en Bonaventura?), gebeitst, hoog 1.19 M. Deze beelden behooren alle tot het in 1624 geschonken altaar.
Een staande St. Joseph met wapperenden, van de schouders afhangenden, mantel en met het Jezuskindje op de linkerhand en een St. Jan, met kleinen baard en golvend hoofdhaar, het vel om de heupen en over den linkerbovenarm geslagen is aan den binnenkant verguld. Hoog o.s. 1.83 M. en 1.745 M.; beide beelden van zacht hout en afkomstig van Lilbosch (Echt); XVIIIa.
Een St. Lambertus, kenbaar aan het superhumerale, met open boek op de rechterhand (de linker is afgebroken) geschonden staf, rijk versierden mijter; de rechter voet op een krijgsman in wapenrusting. Het beeld is grijs geverfd en hoog 1.163 M. Luiksche school. Om 1700.
Beeld van St. Sebastiaan, eikenhout met latere polychromie, hoog 1.05 M., XVII.
Voorts dienen vermeld te worden de volgende kleine beelden: Een H. Catharina met open gebedenboek op de linkerhand, rechts onder haar voeten de figuur van keizer Maxentius. Eikenhout, hoog 0.363 M.; de beschildering waarschijnlijk niet oorspronk. Mechelsch, XVI a/b. Een Maria Magdalena met uitgespreide, opgeheven armen; de polychromie; waarschijnlijk later aangebracht. Eikenhout, hoog 0.235 M.; XVI a/b. Een Christus op den kouden steen, de handen over elkaar, niet geboeid overblijfsel van beschildering. Lindenhout, hoog 0.205 M. Gaande of staande Christus, met lendendoek, onderarmen afgebroken; hoog 0.205 M. XVII. Een gekroonde Madonna op voetstuk, van pijpaarde, met het Christuskindje op den rechterarm; hoog 0.269 M. XVI B. Eenzelfde, maar beschilderd, met kroon 0.185 M. Eenzelfde, hoog 0.073 M. Zelfde type in eikenhout, hoog 0.112 M. Madonna in geglasuurd en bont steengoed, hoog, zonder de zilveren kroon, 0.19 M. XVII A. Madonnabeeldje van eikenhout; het Kindje (geschonden) met gekruiste beentjes | |
[pagina 694]
| |
op Maria's linker arm; haar rechterarm gebroken; vleeschdeelen met oude polychromie, haren en hout gedeeltelijk verguld; op het onderkleed vergulde sterren (5). Hoog 0.065 M., XVIa. Dergelijke Madonna; het Kindje zegenend; de leliestaf in Maria's rechter hand ontbreekt; mantel van buiten rood op goud, van binnen blauw; hoog zonder basement 0.097 M. XVd. Beeldje van één der Driekoningen, afkomstig van een altaarretabel. Gepolychromeerd eikenhout, gemerkt met de hand, hoog 0.285 M., Antwerpsche school, XVIa. Madonna in palmhout met de zichtbare vleeschdeelen in ivoor; wijde halsopening over de borst samengeregen en om het middel gestrikt. Het haar met scheiding in het midden is op de kruin samengebonden. Het Kindje op de vingertoppen van Maria's linkerhand gezeten is naakt en heeft de beentjes gekruist; in de rechterhand houdt Maria een fragment van een (leliestaf). Hoog 0.271 M. XVIII B. Een Christus van ivoor, gaande, de handen gebonden, smartelijke uitdrukking, geen kroon op het hoofd. Hoog 0.199 M. XVII. Vleugel van een diptiek, hoog 0.07, breed 0.35 M. Binnen een spitsbogige nis is de Christus aan het kruis voorgesteld met Maria en Joannes; deze met boek in de rechterhand en de linker aan de kin. Fransch, XIV.
Borstbeeld van Napoleon, in marmer door Chaudet, hoog 0.588 M.
Ga naar margenoot+ Bijzondere vermelding dient gemaakt te worden van de overblijfselen van een Sacraments-huis, dat den 25-1-1561 door den prior der Kruisheeren bij Guilheme de Joincu werd besteld. Hiervoren op blz. 258 werd er reeds melding van gemaakt; verder verwijs ik naar het artikel van pater H.P.A. van Hasselt, Geschiedenis van het Klooster der Kruisheeren te Maastricht, Public. 1903, en naar het aan dit beeldhouwwerk gewijd artikel van Jacques Breuer en Yvonne Dupont, getiteld Guillaume de Jonckeu (1929). Onder het prioraat van Servaess Hensberch werd met den ‘eersamen ende vromen meyster Wilhem Joncku van Ludick, steynmetser en steynhouwer ...’ een accoord gesloten tot het maken van ‘eyn huyss ofte edifitie ter eren dess heylgen Sacraments ... nae eynen patroen van 's Hartogenbossch gesandt’. In het Anniversarium der Kruisheeren wordt op 13 December Nicolaus van der Straeten herdacht, welke ‘ante aediculam Venerabilis Sacramenti’, dat hij op zijn kosten liet oprichten, werd begraven (v. Hasselt, blz. 119). Kanunnik van der Straeten, die op Onnoozele-kinderen 1573 sterft, mag dus wel als de stichter worden aangemerkt. Volgens de overeenkomst bedroeg de hoogte 35 voet; er waren drie treden aan de voorzijde terwijl op den voet de zeven Deugden (‘te weten IIII cleyn ende III grote’) waren aangebracht. Hierboven bevonden zich de deuren, drie in getal, terwijl ‘boven den desch ende dueren m. Wilhem maecken sall dat Avontmaell ... ende daerbeneven Melchisedeck, ende hemelsbroet in den kere van den anderen II dueren, wandt daer III dueren syn sullen’. | |
[pagina 695]
| |
Hierboven en ‘op dye cornyss dye vier Evangelisten sittende’ en boven deze vier ‘in dye montee, dye IIII doctoren der heilger kercken, ende Sint Servaess op dye timpage ende boven die cornys en op dander Sint Lambrecht....’. Tot de groep van de Deugden zijn waarschijnlijk te rekenen een fragment van een staande figuur en de brokstukken van twee staande vrouwelijke figuren. Een Engel, staande in een nis, hoog 0.70 M.; hoofd en linker arm zijn verloren. In het bestek is sprake van twee engelen, die naast een der deuren waren opgesteld. Van de groep van ‘Melchisedeck ende hemelsbroet’ zijn vermoedelijk eenige minder belangrijke brokstukken bewaard gebleven. De voorstelling van het Avondmaal heeft een breedte van ± 0.66 of 0.79 M. en bestaat uit zes brokstukken; aan de voorzijde zijn drie Apostelen gezeten, waarvan de meest linksche van voren, de middelste van achteren en de rechtsche van terzijde gezien wordt; de hoogte dezer figuren bedraagt omtrent 0.35 M. Aan de overzijde is in de staande figuur, die met de rechterhand het lam in de schaal aanraakt, den Christus te herkennen. Aan Zijn linkerzijde zit één der leerlingen met de rechterhand voor de linker borst, terwijl de linkerhand van een verdwenen Apostel op zijn linker schouder rust. Op den hoek is er een gezeten, half achter den voorgaande, met de linkerhand rustend op de tafel. Aan Christus' rechterhand zijn van den leerling alleen de gekruiste armen over. Een los brokstuk van een Apostel, die bestemd geweest is een hoekplaats in te nemen, zal wel op dezen hoek hebben gehoord. Aan de smalle zijde van de tafel aan de voorzijde aansluitend, is het brokstuk van den laatste der nog bewaarde Apostelen, met een schaal (?) op den voorgrond naast zijn rechter voet. Van de zittende Evangelisten zijn er twee bewaard; de eene, aan het rund kenbaar als St. Lucas, meet tot aan de schouders 0.456 M.; het fragment van zijn baard toont aan, dat hij het hoofd naar rechts gewend had; de gebogen armen zijn afgebroken; het andere fragment, hoog 0.38 M. (tot beneden de schouders), breed 0.26 M. is bij gebrek aan kenteekenen niet nader aan te duiden. Het beeldje van den H. Lambertus, kenbaar aan het gekarteld superhumerale, is staande weergegeven en meet tot de schouders 0.38 M. Van den baldakijn ontbreken slechts eenige stukken; van de bekronende geveltjes zijn er twee gedeeltelijk bewaard; één ervan stelt waarschijnlijk den zegenenden God den Vader voor met opgeheven rechterhand, het baardige hoofd komend uit den tot een omlijsting omgeslagen mantel. Voorts zijn gedeelten bewaard van friezen in den Floris-stijl, met maskarons, cartouches en plantornamenten. | |
IV. Schilderijen.Portret van Everard van Soudenbalch, proost van St. Servaas, driekwart frontaal, naar links gewend; hij is gekleed in het rood met een doorzichtig wit superplis. Rechts boven het geslachtswapen: gedwarsbalkt van goud en rood van acht stukken; het rood beladen met tien (4, 3, 2 en 1) vijfbladige witte bloemen. Op paneel, hoog 0.455, breed 0.345 M. | |
[pagina 696]
| |
Dit portret heet een repliek te zijn van dat in het Centraal Museum te Utrecht (bruikleen van het Gereformeerd Burgerweeshuis), dat dezelfde afmetingen heeft en door een Utrechtsch meester van omstreeks 1500 is geschilderd. Portret van een man, in front en ten halven lijve, gekleed in het zwart met witte mouwen en molenkraag. Links boven: aetatis sua / 25 / anno 1585. Rechts boven een wapen gevierendeeld: I en IV, in zwart een geopende passer van goud, vergezeld van drie (2 en 1) klaverblaadjes van goud met lange steel; II en III in rood een antiek molenijzer van zilver. Helmteeken: roode arm met passer in den vuist. Op paneel, hoog 0.365, breed 0.29 M. Onder het wapen een instrument (?) van koper, bestaande uit een liggend rad op een geprofileerde spil.
Een borstbeeld van Christus als jongeling in het rood met een wereldbol op de rechterhand; hoog 0.273, breed 0.20 M. Op paneel Zuid-Nederlandsch, XVI B. Veronica-doek, ovaal op paneel; hoog 0.275, breed 0.235 M. XVI-XVII.
Omlijsting in hout van een Agnus Dei van Paus Martinus V (1407-1431). De omlijsting is voorzien van voorstellingen van de Schepping van hemel en aarde, van planten, dieren en den mensch, den zondenval, de uitdrijving uit het Paradijs en de Geboorte van Christus. Boven, in het midden troont God de Vader, waaronder de H. Geest in de gedaante van een duif. Antwerpsch meester. XVIB. (J.J.M. Timmers, Symboliek en Iconografie, Afb. 11). Een schilderij met de voorstelling van de z.g. Genadestoel. God de Vader draagt den aan het kruis lijdenden zoon in zijn schoot. Tusschen beiden zweeft de H. Geest in de gedaante van een duif. In de bovenhoeken twee engelen met de Arma Christi, in den linker benedenhoek Maria met het kind; voor Maria geknield de Stichteres als Karthuizer non met kroon. Voor haar een banderol met opschrift: Suster Maria van ree 1545. Doek, hoog 0.42, breed 1.27 M. Nederlandsch meester. Genoemde zuster is van 1569-1589 priorin geweest van het eenige klooster van de zusters dier orde in de Nederlanden, n.l. Sint Anna ter Woestijne bij, na reformatie binnen Brugge. Levensgroot portret van een ‘bevelhebber MDLXXIII’. Kniestuk van een man met kort haar, puntbaardje en langen neus, in de goudzwarte wapenrusting van XVI B, staande voor een kanon, op welks mond zijn rechterhand rust. Op doek, hoog 1.69, breed 1.28 M. XVI B. Portret van een man in zwarte wapenrusting en met roode sjerp; levensgroot kniestuk; rechts een gordijn en een geopende helm met rooden helmbos; links een zeegezicht. Op doek, hoog 1.23, breed 0.965 M. Midden-XVII. Portret van een man met lang grijs haar in wapenrusting; borststuk; in den linker bovenhoek een wapen: een golvende rechterschuinbalk van goud op een veld van rood, vergezeld van zes merletten van goud (2 en 1, 1 en 2). XVIIc. Herenportret door J. Coenen, medio XVIIIe eeuw. Portret van Maria Catherina Adriana Alexandrina van Wittenhorst tot Horst door Philippe Coclers, 1690. | |
[pagina 697]
| |
Schilderij ‘Gezicht op de Maas bij Maastricht’ door Joris van der Haagen (1620-1669). Paneel ‘Kat met pluimvee’ van Christoffel Puytlinck. XVIIB. Drie schilderijen, op doek, hoog 1.09, breed 1.33 M. Zij stellen voor het casteel van crapoel - links boven het zooeven beschreven wapen Schuyl van Walhorn - de heerlyckhyt / van walhorn. - het casteel van / alensbergh - boven links het wapen Schuyl van Walhorn, beneden rechts: de Heerlyckheyt / van Gemenich en / het Casteel van / Alensberg in t / Hartogdom Limburg / ... Een vrouwe portret, borstbeeld in front; zij is gekleed in rood gebloemde zijde (‘Carolina van Nassau’?). Op doek, hoog 0.84, breed 0.735 M. Rechts beneden geteekend j.m. quinkhard pinxit / 1740. Portret van een man met pruik, in een rood-bruine jas, staande naar rechts, met de linkerhand op ‘Requeste’ op tafel, de rechterhand in de plooien van zijn blauwen mantel. In den achtergrond het stadhuis van Maastricht. (‘Burgemeester van Brienen’?) Op doek, hoog 1.40, breed 1.04 M.; midden-XVIII. Borststuk van een heer in het rood en met witte pruik; in de rechterhand heeft hij een briefje, waarop te lezen staat: A notre tres / Cher et bien ame / Le Chevalier Charles / de Brienen Haut / Drossart du pais de / Fauquemont / par Maestreht / a Guesselt. In den linker benedenhoek staat: service / finances. Op doek, hoog 0.81, breed 0.68 M. Op den achterkant: Charles le Clercq Junior / pinxit Bruxlles Le 28 mars / 1771. Een Kruisafneming. De Christus en Maria omgeven door zes personen; aan den bovenkant gebogen. Op doek, hoog 3.165, breed 2.21 M. Voorm. altaarstuk. XVII B.p.m. Ecce Homo van Hellebaye. De ‘Opvoeding van Karel Martel door Pepijn van Herstal en Alpaïde’. Op doek, hoog 0.65, breed 0.54 M. Rechts onder gemerkt J.J. Bekkers. Een ‘Koning en Koningin’. Op paneel; hoog 0.31, breed 0.47 M.; op de rugzijde: Theod = Schaepkens. Reeks Maastrichtsche stadsgezichten door Alex Schaepkens (1815-1899).
Een kleine verzameling schilderijen, in bruikleen ontvangen van de stichting Nederlands Kunstbezit, waaronder zich werken van de volgende schilders bevinden: Barend van Orley (1488-1552), Lambert Lombard (?) (1505?-1566). A. Ysenbrand (1510-1551). Meester der Mansi Magdalena (te dateren tusschen 1515 en 1525) Adriaen Thomas Key (1544-1589). Pieter Breughel de Jonge (1564-1638). P.P. Rubens (1577-1640). J. Jordaens (1593-1678). Ferdinand Bol (1616-1680). Jan van Goyen (1596-1656). David Teniers de Jonge (1610-1690). G. Flinck (1615-1660). H. Galle (geb. 1625). Jan Steen (1626-1679). J.J. van Ruysdael 1629-1682). Nic. Maes (1634-1693). J.H. Tischbein (1722-1789).
Voorts bezit het Genootschap een topografische atlas, welke bewaard wordt op het Rijksarchief en een verzameling bevat van XVIIe en XVIIIe eeuwsche teekeningen van de hand van: Jan de Beyer, Josua De Grave, Joris van der Haagen, A. de Haen, Valentin Klotz, B. Peeters, Cornelis Pronk, en Abraham Rademaker. Van topografisch belang zijn de afbeeldingen van | |
[pagina 698]
| |
maastricht, borgharen, daelhem, gronsveld, heel, itteren, kessel, limmel, meersen, mook (Middelaar) oostrum, sint pieter (met Slavante, den Lichtenberg enz.) swolgen, vaals, valkenburg, venlo (de Maaspoort). | |
V. Meubelen.Een schouw (XVII B). Twee rood marmeren zuilen met gebeeldhouwde kapiteelen en basementen van wit marmer dragen een marmeren hoofdgestel in welks midden in een cartouche de ster van Maastricht is aangebracht. De stookplaats, in ijzeren haardomlijsting, is aangebracht in het naar voren uitgebouwd muurwerk, dat met paarse tegels is bekleed. Een schouw, tijdens de restauratie samengesteld uit verschillende onderdeelen: (Adam en Eva, midden-XVII; en haardsteenen van verschillende tijdperken en voorstellingen; een XVIe eeuwsche haardplaat met het wapen van Spanje op den Rijksadelaar tusschen de zuiltjes en het ‘Plvs ovltre’). Een houten schoorsteenmantel, met gesneden en geschilderde festoenen, pilasters met composiet- en Korinthische kapiteelen. Het schoorsteenstuk ontbreekt; herkomst onbekend; geschonken door Jhr. de Stuers. (XVII B). Hierbij behoort een geschilderd plafond, een houten zoldering met breeden rand van vergulde ranken op bruin; in het midden een voorstelling van putti, waarvan er een schichten en bloemen draagt, om een adelaar. Groote eiken kast met twee maal drie deuren; hoog 2.40, breed 1.385, diep 0.59 M. Het beslag is niet oorspronkelijk. XVI d of XVII a. Rijk gesneden buffetkast; de benedenhelft heeft twee deuren, welke elk in haar boven- en benedenhelft uit vier paneelen met cornis-versiering om een middelpaneel met ingediept, gerekt-zeskantig, kussen; deze deuren zijn gevat tusschen drie caryatiden; leeuwenmaskers, schubmotief. De bovenhelft ligt 0.21 M. terug en heeft twee deurtjes en een middenpaneel. Op de hoeken wordt de kroonlijst - met het jaartal 1627 in een cartouche - gedragen door twee rijk gesneden pijlertjes. De kast is hoog 1,79, breed 1.57, diep 0.68 M. Gesneden eiken toogkast met gesneden kap en drie caryatiden; de paneelen der twee deuren zijn door glas vervangen. Hoog 1.97, breed 1.687, diep 0.63 M. De zijwanden zijn verdeeld in acht paneelen, de onderste twee het kleinst. XVII B. Groote eikenkast met vier deuren, elk van zes ruiten; de beneden helft springt terug en heeft tweemaal twee laden, gescheiden door een gebeeldhouwde console; hoog 2.165, breed 3.07, grootste diepte 0.64 M. Lodewijk XIV. Eiken kast met twee deuren en twee laden; het voorfront licht gebogen; op de deuren symmetrisch ornament met schelpmotief; schuine hoekkanten. Hoog 1.40, breed 1.589, diep 0.586 M. Waarschijnlijk Luiksch. XVIIId. Geheel gemarketteerde linnenkast op een voetstuk met zes pooten. De beide deuren beslaan de geheele breedte; twee laden. De marketterie bestaat uit verschillende soorten geel hout. XVIII. Kunstkastje op voet met gedraaide pootjes; het heeft zeven, aan den voorkant | |
[pagina 699]
| |
op spiegels met dieren en bloemen beschilderde, laatjes om een vijfzijdig middenvak met marmeren vloer en spiegels langs de wanden. Hoog (zonder voet) 0.446, breed 0.698, diep 0.252 M. Vermoedelijk Zuid-Nederlandsch, midden XVII. Vierslags kamerscherm, samengesteld uit acht afzonderlijke schilderstukken op doek, landschappen en kasteelen uit de omgeving van Maastricht, door Josua de Grave (XVIIb). Op achterzijde XIXe eeuwsch landschap. Eenige kisten, waarvan er een op pooten en met twee paneelen in het deksel en in het voorbord, waar één verwaterd briefpaneel; hoog 0.582, lang 0.74, diep 0.435 M. Een andere, op pooten, is versierd met een schubmotief; hoog 0.775, lang 1.427, breed 0.592 M., terwijl weer een andere, zonder pooten, een gebogen deksel heeft en in front vier paneelen tusschen gegroefde hoekstijlen en drie dammen met een schubmotief; hoog 0.67, breed 0.545, lang 1.255 M. Een met ijzeren van 3 tot 5 cM. breede banden beslagen eiken kist, op pooten (± 0.18 M.); de middelste band vormt de sluiting van het (verdwenen) slot; op dezen band staat 1660. De zijwanden zijn van een handvat voorzien; hoog 0.55, lang 0.993, breed 0.427 M. Eiken tafel op gedraaide pooten en met een ingelegd blad; hoog 0.762, lang 1.034, breed 0 71 M. XVII B. Twee stoelen met rieten zitting en rug; de rug bekroond met Lodewijk XIV voluten, de huizen van pooten en stijlen vertoonen acanthusblad. Hoog 1.213, tot de zitting 0.48 M., de breedte 0.46, de diepte 0.395 M. XVII B. De andere met gesneden voor-middelsport en bovenregel, heeft een rugbekroning van twee engeltjes, die een kroon dragen en een bloemornament; hoog 1.15, tot de zitting 0.47, breed 0.49, diep 0.39 M. XVII B. Dergelijke stoel van gevernist iepenhout, met opengewerkte leuning met Lodewijk XIV voluten; hoog 1.285 M. Twee iepenhouten stoelen met open rug (Régence); hoog 1.01 M. Zes dergelijke, hoog gemiddeld 1.06 M. Lodewijk XV. | |
VI. Goud- en zilverwerk.In de verzameling bevinden zich gouden munten te Maastricht (vgl. afb. 7 en 8) en te Huy geslagen; een te Maastricht geslagen munt (XIId), munten van de Brabantsche Hertogen Jan 1 (1268-1294), Jan III, Jan IV, voorts gouden, zilveren en koperen munten tot 1700. Noodmunten van 1579 en 1794. De munten van de Luiksche bisschoppen zijn vertegenwoordigd door exemplaren uit den tijd van Radulph van Zaehringen (1167-1191) af tot dien der sedis-vacatio in 1784. Twee reliefs van gedreven zilver met de voorstelling van de Annunciatie, F. Wery, Maastricht. XVIII. Een laat-gotische cylinder-monstrans van verz. gesmeed koper, om 1500, hoog 0.52 M. Een getorste pyxis van rood koper met sporen van vergulding, Renaissance (XVI b), hoog 0.383 M. Een reliekhouder van verguld koper, Renaissance (Fransch), (XVI), hoog 0.349 M. | |
[pagina 700]
| |
VII. IJzer- koper- en tinwerk.Ga naar margenoot+ Bijzondere vermelding verdienen de 18 groote tinnen Stadskannen, hoog 0.586 M. Afb. 666. Een aantal vijzels, waaronder een monumentale, Afb. 666. Tinnen Stadskannen, hoog 0.586 M.
door de gieter Tilman Potgieters, meer bekend als Tilman van Venlo, gegoten voor den Wezelschen apotheker Bernhard Mensing in het jaar 1603; hoog 0.32 M., doorsnede bovenrand 0.40 M. Ga naar margenoot+ Een ‘Morgenster’, twee stormhoeden (XV en XVI), lansen met en zonder dwarsijzer, een kanon, bestaande uit tien ringen, lang 0.80 M.; de mond met een middellijn van ± 0.082 M., de kaliber 0.025 M. Voorts elf pijlen met verschillende ijzeren punten, de veeren van dun hout. Tien ‘burgemeesterszwaarden’, alle met inscriptie (XVIII), lang met gevest ± 1.40 M. Strafwerktuigen: Beulszwaard, schandpalen, brandijzers, geesels en verschillende soorten boeien. Guillotine op schavot in oorspronkelijken toestand. (XVIIId-XIXa). | |
VIII. Ceramiek en glaswerk.De collectie vaatwerk bevat een overzicht van den Frankischen tijd af (vgl. blz. 689) tot den tegenwoordigen tijd toe.
Het BISSCHOPPELIJK MUSEUM bevat in zijn verzameling o.m. de volgende voorwerpen. Fragmenten van romaans beeldhouwwerk XII, o.a. een piscinazuiltje, afkomstig uit de kerk van St Odiliënberg. Beelden van Maria en Johannes, uit een kruisgroep. eikenhout, Oppergeldersche school. XVd, hoog 0.87 M., afkomstig uit de oude kerk van Maasbracht. Dertien beeldjes, Christus en de apostelen, oorspronkelijke polychromie, XVd, uit de kerk van Heerlerheide. Een kruisbeeld, XVIa, uit de kerk van Dieteren. Een beeld van de H. Paus Clemens. Handen met stafen embleem ontbreken. Lindenhout, XVId, hoog 0.76 M. Beelden van de H.H. Ambrosius en Augustinus, lindenhout, gepolychromeerd, plaatselijke school onder Luikschen invloed; hoog respectievelijk 1.325 en 1.265 M. XVIII. Afkomstig uit de kerk van Maasbracht. | |
[pagina 701]
| |
Oliebusje, XIV, afkomstig uit de kerk van St Odiliënberg. Diverse bronzen luchters, XVI-XVII, uit de parochiekerk van Dieteren e.a. Kazuifel in goudleer, XVII, uit de kerk van Nieuwstadt. Alben enz. met naald- of kloskant, XVII-XIX, uit de kerk van Montfort. Een gouden plaatje, rechthoekig van vorm met halfronde uitgezaagde zijkanten, versierd met email cloisonné, voorstellende Christus aan het kruis ten halven lijve IX-X (?), gevonden in den bodem van de verwoeste abdijkerk van St Odiliënberg. |
|