niets anders op dan òf het hele
moeras te dempen - maar alle pogingen werden gesaboteerd - òf toch weer met de
eigen haren een redding te beproeven. Een wanhopig ‘l'homme pour l'homme’ is
aan de orde gekomen, ditmaal geen leus meer, geen dogma's bestrijdend met
andere dogma's, maar een oog in oog van ‘ik’ tegen ‘ik’, kracht zoekend van
binnen door het tenietdoen van elke andere illusie dan de individuele
wedergeboorte op het plan van de geest. Men ziet aan schrijvers, zo hemelsbreed
verschillend als Joyce of Proust, als
Elsschot of Céline, dat de enige vorm der
moderne roman de autobiografie is, en aan André Gide en
Du Perron, dat het meditatieve dagboekblad de
nieuwe vorm gaat worden van het essay.
Ter Braak vervult hierbij een merkwaardige
functie. Hij is pure zelfstrijd, hij is nauwelijks belichaamde paradox. Hij
schuift als een doorzichtige cultuur-pion van wit, waar hij zwart is, naar
zwart, waar hij wit is, over het schaakbord des levens. Hij is artiest als
burger, hij is burger als artiest, tegenstellingen door hemzelf kunstmatig weer
in het leven geroepen. Hij pleitte voor schoonheid in de film, en in de poëzie
voor het gewone woord. Hij heeft, in een historisch proefschrift, zich toetsend
aan Lamprecht, zijn diepste en origineelste werk geleverd, en bestrijdt thans,
in zijn kunstrubriek, al wat in kunst niet meer dan kunst is. Hij heeft altijd
gelijk, want hij sprak altijd zichzelf het eerste tegen. Men weet zeker, als
hij ‘afscheid van domineesland’ neemt, dat hij reeds de wereld om en daar weer
terug is, en dat, als hij een roman gaat schrijven, het boek geen hoofdpersoon,
of een verdubbelde, heeft. Hij is het tegendeel van een kameleon, hij kleurt in
contrasterende richting. Maar Fortuna heeft nog steeds de kansen verhoogd voor
wie op ‘noir’ blijft spelen als ‘rouge’ uitkwam. Herinnert gij u ‘Alice in
wonderland’? Herinnert gij u de glimlach zonder kat? Kunt u zich een wandelende
lamp indenken, op zoek naar mensen, maar deze lamp zonder Diogenes? Aan een
dergelijk, terwille van zijn hartstochtelijke begeerte om mensen te ontmoeten,
van zijn eigen gestalte geïsoleerd schijnsel, doen mij de oriën-