Genderen Stort,
Nijhoff,
Van Schaik-Willing,
Van Ostaijen,
Roelants,
Slauerhoff,
Marsman,
Du Perron,
Helman,
Walschap,
Den Doolaard,
Raedt-de Canter,
Dekker,
Last,
De Pillecijn en
Vestdijk. U ziet, schrijvers van naam en van
geheel verschillende richtingen. Waarom zijn
Bordewijk en
Kuyle er niet, denkt men even, waarom geen
‘tierlantijn’ van
Werumeus Buning, waarom ook het lichter genre
geen toegang verleend,
Corsari,
Van Lidth de Jeude, in de meer gebruikelijke
zin short-story schrijvers? Sommigen der hier aanwezigen, Van Genderen Stort,
Dekker, Walschap, hebben ook op de ‘lange baan’ iets gepresteerd; anderen,
Helman, Last, missen zelfs zozeer de speciale instelling voor de ‘korte baan’,
dat hun verhalen hier opgenomen aandoen als romans in zakformaat. Zo denkend
wordt gaandeweg de bedoeling der samenstellers duidelijk. Het doet er niet toe,
of het ene verhaal mooier is dan het andere. Het doet niet ter zake, of ik
meedeel dat het verhaal van Slauerhoff mij het meest te denken heeft gegeven,
zodat ik het boven de andere stel. Wat zij brengen wilden is een boek met
Nederlands proza, representatief voor deze jaren, en daar zijn zij in geslaagd.
Hoe klinkt onze taal, als men haar niet misbruikt voor enkel levensweergave,
als men haar woorden nog iets meer laat doen dan enkel schilderen, gelijk toch
ook cijfers nog tot iets anders geschapen zijn dan in een spoorboekje
vertrekuren van treinen aanduiden, - maar als men haar, onze taal, als een harp
tussen de knieën neemt en speelt datgene waarvoor het instrument gemaakt werd,
hoe klinkt dan onze taal? Ziedaar wat de samenstellers zich voornamen te
leveren. De verschillende stukken zijn een staalkaart. En zo valt er veel uit
dit boek te leren. Hoe wij veranderd zijn sinds Tachtig. Hoe vreemd in onze
taal geschreven gesprekken klinken, en hoe wij meer dan in andere talen uit de
toon vallen. Hoe het komt dat in onze taal de schrijvers voortdurend bezig zijn
met het stemmen van hun instrument en zo weinig schrijven dat bevrijde klank
heeft.
Couperus had meer klank dan dat hij stemde,
hij tokkelde er soms wild op los.
Maar dat had toch ook zijn heerlijke zijde!