dezer regelen, door een drukke
werkkring genoodzaakt de gehele dag in de weer te zijn, kent deze luiheid maar
al te goed.
Lui in de gewone zin is
Du Perron allerminst. Ook dit boek weer
getuigt van een enorme lectuur, van een systematische lectuur. Het bestaat
grotendeels uit het verslag daarvan en uit kanttekeningen daarbij. Gide,
Malraux, Nietzsche, Stendhal, Laclos, Lawrence, Trotzky,
Werumeus Buning. Er is een studie
‘Oost-indiese opbrengst’ die een voortreffelijk resumé geeft van dat deel der
literatuur dat Nederland aan Indië te danken heeft, Multatuli natuurlijk in de
eerste plaats. Er zijn beschouwingen over Hamlet, Keyserling, over ‘Jan
Lubbes’, het type van de gearriveerde Hollander, de ‘kaaskop’ zoals de Belgen
zeggen, een speciaal voorwerp van Du Perrons haat. Maar ik had allereerst
dienen te noemen het artikel ‘Written in dejection’, een bespreking van Daniel
Halévy's boek over Nietzsche, waarin de lectuur aanleiding werd tot een
bewonderenswaardige gestalte-omtrek van de naar menselijke maatstaf mislukkende
Nietzsche, geplaatst tegenover de halverwege van hem afwijkende maar naar het
leven geslaagde studievriend Erwin Rohde. De jammerlijkheid van het werelds
succes tegenover evenzeer de jammerlijkheid van Nietzsches verheven fatum, een
fatum dat hierin bestaat, dat Nietzsche slechts met uiterste krachtsinspanning
zich ‘steeds hogere’ verrijkingen heeft moeten veroveren, welke door Franse
schrijvers en Stendhal en Diderot ‘vanzelfsprekend en met levenslust’ schijnen
te zijn opgedaan, - de beschrijving van dit dubbel schouwspel van menselijk
tekort, een schouwspel dat, zoals Du Perron het uitdrukt, de wereld verstikkend
maakt, verleent dit meesterlijk stuk een diepe ernst en men weet terstond dat
hier Du Perron geheel zich uitspreekt.
De smalle mens. Ja, de mens is smal. Hij is een smalle strook waar veel
in omgaat, dat hij niet bergen kan. De wereld draait door de mens, maar dit
geeft de mens niet tevens de capaciteit de wereld te bevatten. Vraagstukken van
communisme, van fascisme, van nieuwe gemeenschapsordeningen, die wellicht niet
veel nieuwers zullen voortbrengen dan dat een indeling in na-