Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 988]
| |
art. en ook niet in 1687 geboren, zooals veelal wordt vermeld. Zijn eerste werk, Uytreekening der Kanssen etc., dat ook over interestrekening handelt, publiceerde hij in 1716 onder de initialen N.S. Zijn voornaamste geschriften gaf hij in het licht in 2 omvangrijke bundels, één in 1740, Inleiding tot de algemeene geographie, benevens eenige sterrekundige en andere verhandelingen, en één in 1753, Vervolg van de beschryving der staartsterren, en nader ontdekkingen omtrent den staat van 't menschelyk geslagt, benevens eenige sterrekundige, aardrijkskundige en andere aanmerkingen. Elk dezer bundels bestaat nog weder uit 2 afzonderlijk gepagineerde stukken. Een gedeelte van deze geschriften is in 1912 ter gelegenheid van het 7e intern. actuarieele congres te Amsterdam opnieuw uitgegeven in een boek van 432 blz., als Les oeuvres de Nicolas Struyck qui se rapportent au calcul des chances, à la statistique, etc. traduits du Hollandais par J.A. Volgraff (met portr.). Nadien zijn nog 18 in vergetelheid geraakte verhandelingen uit de jaren 1757-64 van hem teruggevonden. Een in 1757 door hem uitgegeven landkaart vindt men vermeld op bl. 62 van het Eerste Suppl. (1914) van den Inventaris der verzameling kaarten, berustende in het Alg. Rijks-Arch. In verzekeringskringen is hij vooralbekend gebleven door zijn sterftetafels (1740). Zijn portret is gegraveerd door J. Houbraken naar J.M. Quinkhard, door J.C. Sysang en een onbekend kunstenaar. Zie: Bouwstoffen voor de gesch. v.d. levensverz. en lijfr. in Ned. (Amst. 1897) (met portr.), 107-116; M. van Haaften, Nicolaas Struyck, met bibliogr. zijner actuarieele, geografische, statistische, astronomische, wiskundige en boekhoudkundige geschriften ('s Grav. 1925; overdr. uit Het Verzek. Archief 1924 en 1925); dez., Kersseboom en zijn geschriften in De Economist (1925), 673, 679, 819-839; dez., De wiskundigen Nicolaas Struyck (geb. 1686) en Antoni Struick in De Levensverzekering (1935), 140-147. van Haaften |
|