verklaarde hij toch ook, dat hij zulke zieken te voren nooit behandeld had -, werd hij na 5 maanden naar Palliacatte op de kust van Coromandel gezonden, waar hij met zijn vrouw, die hem gedurende zijn geheelen indischen tijd vergezeld heeft, ruim 3 jaar verbleef. Zijn hoofdwerk, waarin hij zich een goed leerling toonde van den leidschen hoogleeraar F. de la Boe Sylvius (dl. VIII, kol. 1290): De Nieuw Hervormde Geneeskonst, gebouwt op de gronden van het Alcali en Acidum, waarin kortelyk, volgens de gronden van de hedendaagse Nieuwe Practyk, alle Ziekten, met weinig omslag genezen worden, verscheen voor het eerst te Amsterdam in 1687 en beleefde tot 1720 vijf oplagen in het Nederlandsch, terwijl in dien 5en druk voor het eerst werden opgenomen de (17) Aanmerkingen over verscheidene ziekten, die op het eiland Ceylon, Batavia en de kust van Coromandel ten tijde des autheurs verblijf aldaar zijn voorgevallen, alhoewel hij in den 4en druk (1703) toch ook reeds eenige opmerkingen over gevallen, die hij in de tropen behandeld had, mededeelde, maar vooral ook hygiënische raadgevingen gaf. Nog is van hem bekend: Indiaense aanteikeningen, gepubliceerd in de Kronijk v.h. Histor. Genootschap gev. te Utrecht XXIV (1868), 5e Serie, dl. 4, die ten opzichte van de toenmalige zeden en gebruiken in de tropen interessant zijn. Von Haller noemt nog van hem: Nieuw hervormde heelkonst (Amst. 1694). Zijn geschriften zijn vaak amusant om te lezen, doch de auteur is niet van groote ingenomenheid met zichzelf vrij te pleiten, hoewel zijn naïviteit om zijn kwakzalversgewoonten onomwonden te
publiceeren zeker niet onsympathiek is. Hem kan de verdienste niet worden onthouden, dat hij een der geneesheeren was, die met toewijding medegewerkt hebben aan de uitwisseling der resultaten van westersche en oostersche geneeskunde en medicijnen. Zijn hoofdwerk werd tweemaal in het Duitsch uitgegeven: Frankfurt a.d. O. 1702 en Berlijn 1715, welke laatste uitgave volgens v. Haller door J. Daniel Gohl vertaald zou zijn.
Zie over hem: Lexikon der hervorrag. Aerzte, i.v. (Daniels); Alb. v. Haller, Biblioth. medic. pract. IV, 65; v. Römer, Histor. Schetsen (Batav. 1921); D. Schoute, De Geneeskunde in den dienst der O.-I. Compagnie in Nederl. Indië (Amst. 1929).
v. Römer