de regeering omtrent de grondslagen, waarop de regeling van de administratieve rechtspraak behoort te rusten. In hetzelfde jaar bracht hij prae-advies uit betreffende deze materie voor de Ned. Juristenvereeniging.
Groote bekendheid verwierven Buys' staatkundige artikelen in De Gids, begonnen in 1864 en voortgezet tot zijn dood. De reeks begint feitelijk eerst goed bij het artikel getiteld De donkere dagen voor Kerstmis (1865). Door die artikelen is Buys een der meest' erkende organen van de liberale partij in ons land geworden, geen leidsman echter, doch meer een ‘censor’. Buys heeft steeds geweigerd zich candidaat te laten stellen voor de Tweede Kamer of in ministerieele combinaties te worden opgenomen; wel is hij lid geweest van den gemeenteraad van Leiden en van de Provinciale staten van Zuid-Holland. En hoewel Buys nooit in den eigenlijken zin een school heeft gevormd (daartoe was zijn geest te weinig filosofisch aangelegd), heeft hij toch een enormen invloed uitgeoefend op de voortreffelijkste zijner leidsche leerlingen en bijna gedurende een halve eeuw het staatsrechtelijk leven van zijn land beheerscht. Zelfs bij de jongste Grondwetsherziening was zijn invloed nog te merken: telkens ontmoet men opnieuw den naam van Buys bij het onderzoek van de beteekenis van een norm of een instituut van geldend staatsrecht. Ontegenzeglijk moet hij beschouwd worden als een der beste theoretici der liberale staatsidee.
Hij schreef nog: De verordeningen op veer- en beurtschepen (Haarlem 1853); artikelen in De practische volksalmanak, nl. Konijnenteelt (1854), Tijd is geld (1855), Een woord aan armverzorgers (1856), Vrouwen-vereenigingen ten behoeve der armen (1857); in de Nutsalmanak: Geld en kapitaal (1855), De duurte (1856), Hoe het geld onder de menschen komt (1857), De menschenmaatschappij (1858), De concurrentie (1859); een artikel over arbeidsloonen naar aanleiding van een boek van Mc. Culloch over dit onderwerp in de Economist (1853); De volkeren van onzen tijd. Bijdragen tot de kennis van den toestand der voornaamste staten in de 2e helft van de 19e eeuw. België, Groot-Brittannië (niet verder verschenen, Haarlem 1858); Algemeene encyclopédie voor handel, scheepvaart, nijverheid en landbouw, onder red. van J.J. van Alberda, S. Bleekrode, L.A.J. Boulet, J.Th. Buys e.a. (1e-3e afl. Amst. 1858-60); Adviezen en beschouwingen over de vraag van ‘herziening van art. 56 der Grondwet’ van P. van Bemmelen, J.T. Buys e.a. ('s Grav. 1872); Rede bij de afkondiging van het Senaatsbesluit omtrent het doctoraat honoris causa aan Nederlanders en vreemdelingen (Leiden 1875); De zelfstandigheid van het staatsrecht. Rede (Amst. 1876); levensschetsen van jhr.
Mr. D.F. Gevers van Endegeest in de Levensberichten der afgestorven medeleden van de Mij. van Ned. Letterkunde (1881), 167 e.v. en van Mr. G. Vissering in het Jaarboek van de Kon. Acad. van Wetenschappen (1889), 53 e.v.; Het eeuwfeest der Mij. ‘Tot Nut van 't Algemeen’. Redevoering (Leiden 1885), van welke Mij. Buys eere-voorzitter was; opstellen in de Bijdragen tot de kennis van het staats-, provinciaal- en gemeentebestuur in Nederland, waarvan Buys een der redacteuren was; Volkshuishoudkunde (in Sijthoff's Alg. Bibl., no. 29, Leiden 1872, zijnde herdr. van De duurte, Hoe het geld onder de menschen komt, De menschenmaatschappij en Tijd is geld). Na zijn dood verschenen Studiën over staatkunde en staatsrecht, uitg. onder toezicht van H. de Beaufort en A.R. Arntzenius (2 dln. Arnhem 1894, 95), bevattende Buys' verspreide artikelen, redevoeringen, Gidsartikelen enz. Niet van zijn hand is Mr. J.H.