[Blaeu, Mr. Joan (2)]
BLAEU (Mr. Joan) (2), geb. 14 Aug. 1650, gest. 13 Aug. 1712, zoon van Dr. Joan (1) (zie hiervoor) en Geertruid Vermeulen. Hij nam na den dood zijns vaders de directie op zich van de beroemde uitgevers- en drukkerszaak, die tot 1685 onder de firma Willem, Pieter en Joan Blaeu werd gedreven, en daarna enkel onder zijn naam. Tot Mei 1695 woonde hij op de Bloemgracht naast de drukkerij, en daarna op de Heerengracht.
De vervaardiging van kaarten voor de O.-I. Compagnie werd na den dood van Dr. Joan aanvankelijk voortgezet door de firma Willem, Pieter en Joan B., zooals blijkt op een kaart bij het Ministerie van Marine aanwezig, getiteld: Pascaerte van alle de zeecusten van Europa, nieulijck beschreven door Willem, Pieter en Joan Blaeu (Amsterdam 1677), hoewel daarnaast (Naber no. 147) reeds uit 1674 dagteekent: Kaart van de Indische zee van de Kaap de Goede Hoop tot het eiland Java om de Noord en een gedeelte van Nieuw- Holland om de Oost (1674 bij Joan Jansz. Blaeu). Joan Jansz. B. vervult deze functie tot 1694, of misschien tot 1705, in welk jaar hij werd opgevolgd door Isaac de Graaff. Naber 158, kaart van een gedeelte van den Indischen archipel tusschen Sumatra en de westkust van Celebes, een gedeelte van Borneo enz., is gemerkt ‘t' Amsterdam bij Joan Blaeu 1694’, terwijl Leupe no. 288 een kaart van de Chineesche Zee geeft van Joan Blaeu 1687. In 1688 vragen Mr. Joan Blaeu en Compie. ‘octrooi aan voor een nieuwe kaert van Morea, dier gelijcke tot nogh toe niet was gemaeckt geweest, en noch eenige andere kaerten’. Verschillende uitgaven staan ook ten name van Pieter en Joan Blaeu, zooals: Frans van Schooten Jr.'s Principia Matheseos Universalis, 2e deel, herdruk 1683; G.J. Vossius' Tractatus Philologicus de Rhetorica, de Poetica, de Artium et scientium Natura ac constitutione (Amstelodami, P. & J. Blaeu 1687); Nic. Witsen's Architectura Navalis (1690) en Johannes Claubergius' Opera omnia Philosophica
(Amst., P. & J. Blaeu 1691). Weer andere uitgaven dragen alleen den naam van Joan Blaeu als uitgever, zooals de gezamenlijke theologische werken van Hugo de Groot, Opera omnia theologica (Amst., Joan Blaeu 1679) in 4 deelen.
Uit de brieven van Joan Blaeu aan Joan Gabriel Sparvenfeldt (1655-1727), den geleerden Zweed, reiziger en cartograaf, zien wij, hoe B. aanbiedt diens werken uit te geven en een contract met hem afsluit voor het vervaardigen van kaarten van Siberië en een deel van Rusland.
Meer en meer doet B. echter de zaken van de hand: aan Mozes Pitt verkoopt hij verschillende zijner koperplaten, terwijl in 1689, 1695 en 1696 verschillende verkoopingen plaats hebben voor de erfgenamen van wijlen Dr. Joan Blaeu. In 1695 worden zelfs 9 drukpersen verkocht. 3 Dec. 1708 wordt de privilegie-aanvraag van Christiaan Vermey voor den Grooten Atlas en het Stedeboek van J. Blaeuw aan dezen geweigerd, ‘alsoo hem genoegsaam kennelijck is, dat de plaaten ende boeken neevens het regt, om deselve te drucken door de crfgenaamen van wijle de Heer Blaeuw aan verscheijde boeckvercooper hier te lande zijn verkoft’. Zoo blijkt uit de Opr. Haarl. Courant van 1678 no. 19 ‘dat de globes enz. van wijlen Joan Blaeuw tegenwoordig te bekomen zijn bij Albertus Magnus te Amsterdam’ en uit dezelfde courant van 13 Nov. 1685 dat ‘de Atlassen in 't Latijn, in 't Frans, Hoogh- en Nederduyts, gelijck deselve bij wijlen de Heer Joan Blaeu zijn nagelaten’ te bekomen zijn