gegeven om te.... oeffenen in de schrijf- en cijffer-konst, Italiaens boeckhouden, geometrie, fortification, navigation, astronomie, architect, perspectijf, artelerye en roykonst enz.’ In het voorbericht deelt hij mede, ‘omtrent by de 25 jaren’ onderwijs te hebben gegeven, zoodat hij c. 1635 schoolmeester moet zijn geworden. Hij noemt zich tegenover den emder magistraat een vreemdeling, waaruit blijkt dat hij niet te Emden is geboren. De stadsrekeningen van Emden bevatten 18 Jan. 1640 een post van ƒ 12 ‘vor einige Calendarien an Christianum Martin Schulmeister’; wellicht was Anhaltin ook de auteur dezer calendariën. Op 2 Juli 1641 ontving ‘Meister Christian’ ƒ 8 voor een ‘deducerdes Büchlein wegen Dusternissen (zon- en maansverduisteringen) so darin angetoget’. Febr. 1643 huwde hij te Emden Magdalene Geerdes, een dochter van Gerd Jacobs. In 1651 verhuisde hij naar Amsterdam: in de Half slapende aenspraecke vertelt hij ‘ontrent 48. jaer daer van daen (d.i. van Emden) geweest te zijn’. Hij opende aldaar een school op de Zeedijk; zoo staat in het zoojuist geciteerde boekje: ‘dat ick school-houde in alle oprechte onderwijsinge en leerlinge, cijfferen, Italiaens en scheeps boeckhouden, geometrie, lantmeten, hooghten, diepten, verscheyden fortification, soo wel door theorie met linien, als oock door praxi in 't velt af te steecken, roeykonst, architectur, artelerye of bosschietereye, navigation ofte konst der stuerluyden ende astronomie etc.... Christianus Martini Anhaltin. Tot Amsterdam. Op de Zeedijck daer de Konstschoole uythanght en de Stuerman op de stock staet. Oock houd' ick jonghmans en scholiere in de kost’. Vermoedelijk
werd hij poorter te Amsterdam, doch de inschrijving werd niet gevonden omdat het betreffende poorterboek van 1652-55 een hiaat vertoont. Omstreeks 1665 keerde hij wederom naar Emden terug. Op 27 April 1666 kocht hij aldaar voor ƒ 1900 een aanzienlijk huis aan de Grosse Faldernstrasse (waar een wijnvat uithing). Het burgerrecht verkreeg hij te Emden kosteloos 15 Febr. 1671. Op 17 Juni 1676 was hij nog getuige bij de huwelijksinteekening van zijn zoon Christoffer. Kort daarna is hij gestorven.
Hij schreef: Gulden schale van der grooten zeevaert waer op geleerdt wort breete, langte, cours en verheyt te passen enz. (Amst. 1658); Slot en sleutel van de navigation ofte groote zeevaert (Amst. 1659, bevat zijn portret op 56-jarigen leeftijd, zijn zinspreuk ‘Godt is mijn heil’, benevens zijn handteekening); Oprechte en waerachte ruytkaert van de groote zeevaert. Met der selver genoeghsame onderwjis (sic) en gebruyck tot de geheele navigation ofte groote zeevaert (Amst. 1659); Oprecht, grondich en rechtsinnigh school-boeck van de wijnroyereyen.... tegens dat verbrodde, valsch en niets doogende.... schoolboeck van wijnroeyeryen onlanghs uytgegeven door Cornelis van Leeuwen. Met een antwoordt op zijnen Bril voor de Amsterdamsche belacchelijcke geometristen (Amstelr. 1663, het bijvoegsel m. afz. titel Half slapende aenspraecke, over de bril voor de Amsterdamsche bril-lachende geometrist) en Konstryck handboeckjen. Van laatstgenoemd werkje is tot dusverre geen exemplaar teruggevonden. In zijn boeken schrijft Anhaltin dikwijls over door hem nieuw gedane vindingen, doch dat is weinig meer dan reclame.
Anhaltin had drie zoons, die hun jeugd te Amsterdam hebben doorgebracht en verschillende schoolboeken in het Hollandsch hebben geschreven, zoodat zij hier genoemd dienen te worden: 1e Christian Martini Anhaltin junior, teekende 19 Oct. 1667 te Emden aan met Hen-