[Sichem, Christoffel van (2)]
SICHEM (Christoffel van) (2), de Jonge, geb. te Bazel omstreeks 1581, begr. te Amsterdam in de N.Z. Kapel 2 Juli 1658, graveur. Hij was een zoon van den voorgaande, kwam met zijn vader in 1598 naar Holland en huwde eerst (ondertr. te Amsterdam 23 Mrt. 1613) met Anneke Lunden, geb. te Antwerpen in 1571, begr. te Amsterdam 27 Oct. 1620, een zuster van Berent Lunden, zie vorig art.; daarna te Sloterdijk 25 Sept. 1633 met Marritje Joostendr. Dienberg, afkomstig uit Lochem. In 1613 woonde hij ‘bij Monckelbaenstoorn’ (hij onderteekent de huwelijks-inteekenacte met ‘Christophorus à Sichem’), in 1633 in de Wolvenstraat; het is onzeker of hij dan wel zijn vader het huis Sichem in laatstgenoemde straat op 10 Mei 1624 kocht. Op 4 Sept. 1655 liet hij zich volgens het lidmatenboek van de Waterlandsche Gemeente der Doopsgezinden te Amsterdam bij deze gemeente doopen: ‘Christoffel van Sichem. wedunaer woont op de Blommarckt in Sichem’; ditzelfde adres komt blijkbaar ook voor in de begraafacte: ‘(op) de hoeck van de Roskamsteegh in de vergulde roemer achter weeshuis’ (Nieuwe Zijds Voorburgwal?). Er zijn aanwijzingen, dat Christoffel (2) zich op het eind van zijn leven in moeilijke financieele omstandigheden bevond.
Uit zijn beide huwelijken werden ten minste een zevental kinderen geboren, waarvan er drie in het huwelijk traden, nl. 1. Christoffel (3), die volgt; 2. Janneke, geb. te Amsterdam in 1614, eerst gehuwd met Lenert Jacobsz, daarna in 1656 (wonende op de Bloemmarkt) met den kunstschilder Salomon Boudewijnsz (geb. te Harlingen omstr. 1621, overl. te Amsterdam omstr. 1657); op 19 Juli 1658 werd Janneke na langdurige ziekte van huishuur ontslagen; 3. Johanna of Anneke, geb. te Amsterdam in 1618, begr. ald. 16 Aug. 1658 als weduwe van den wijnkooper Willem Elias.
Bij testament dd. 18 Aug. 1646 (verleden voor notaris P. Carels te Amsterdam) vermaakte Christoffel (2) aan zijn zoon Christoffel (3) ‘zijn twee luyten, al zijn gereedschap van 't plaatsnijden met alle 't hout daertoe bequaem te gebruijcken, ende alle de boeken tot hetzelve werk dienende die vol patronen en druksels geplakt zijn, met al de kopere prenten, geen uitgezonderd’.