waren in alle handen ten tijde van Valerius Andreas en beleefden vele uitgaven. Verschillende zijner traktaten zijn opgedragen aan den landvoogd Alex. Farnese, aan zijn vriend den president Joh. Richardot en aan zijn oom Antonius Iemannus of Hemannus, kanunnik en vice-deken van Sint Livinus te Zierikzee, officiaal van Kennemerland te Haarlem. Meermalen gedrukt werden: De continentia clericorum sive de concubinatu tollendo (Lov. 1544); Paraphrasis in universam legatorum materiam (Lov., Mart. Rotarius 1553), 4o; De testamentis Conjugum libr. V (Lov. 1564), herdr. te Keulen en elders; De ecclesiis catholicis aedificandis et reparandis (Lov. 1573; Colon. 1608 en elders); Commentarium ad regulas Juris canonici libri VI decretalium (Lov. 1564; Duaci 1574; Helmstadii 1588; Monast. Westph. 1619 en elders); De amortizatione bonorum a principe impetranda (Colon. 1582, en elders); Commentaria in omnes pene Juris Civilis titulos ad rem nauticam pertinentes (Lov. apud Pet. Colonaeum 1556), opgedragen aan het stadsbestuur van Zierikzee, zijn vaderstad (opnieuw uitgegeven Lugd. 1647, Amstelod. 1668).
Peck was een der eersten van den nieuwen tijd, die zich bezig hield met het zeevaartrecht. Van hem gaf Joannes Grenssetus Richardotus, later president van den geheimen raad, nog uit: Observationes insigmores ad illustrationem Institut. Juris e Peckii praclectionibus (Antv. Plantin. 1560). Dit wordt niet in de Annual Plantiniennes vermeld.
Hieronymus Verdussen van Antwerpen gaf 1647 uit in folio: Cl. Viri Petri Peckii Zirıcaei olim acad. Lov. Jur. Professoris in magno senatu Belgico consiliarii opera omnia (Antv. 1647). Opnieuw werden deze opera omnia uitgegeven door dezelfde drukkerij 1666 en 1679.
Petrus Peckius, gehecht aan het katholiek geloof, diep godsdienstig, was den priesters zeer genegen. Joannes Paludanus, professor te Leuven, prijst in de opdracht van zijn werk Apologeticus Marianus (Lov. 1623) de groote godsvrucht van Peck. Zijn vrouw Catharina Gillis van Leuven, afkomstig uit een voorname familie uit Zeeland, overleefde hem en zorgde, dat zijn lijk van Mechelen naar Leuven werd overgebracht en begraven bij het hoofdaltaar der Sint-Michielskerk. Aldaar hing zijn portret met nederlandsch opschrift. Een portret van hem is ingelascht in Miraeus, Elogia Belgica, ill. script. (Antv. 1608) en daarna in Foppens, Bibl. Belg. II, 999, zonder naam van graveur. Zeelandia illustrata I, 430 noemt nog twee verschillende portretten, met een onderschrift, een latijnsch vers van P. Peckius zijn zoon en van den zierikzeeschen dichter A. Hofferus.
De zoon van P. Peckius ook Petrus genaamd werd eveneens een beroemd rechtsgeleerde. Hij is bekend geworden als kanselier van Brabant en als diplomaat. Hij bewaarde nog onuitgegeven werken van zijn vader. Het latijnsch gedicht Petri Peckii pro studiis votum (Antw. 1612; vermeld in: Messager des sciences hist. 1862, 205) is wel het werk van den zoon Petrus. Deze had ook een zoon Petrus met vele talenten begaafd, die te Enghien in de orde der kartuizers trad.
Zie: Biogr. nat. Belg. XVI, 782-791; Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen II, 359-60; Vernulaeus, Academia Lovaniensis (Lov. 1667) II, 158; Valerius Andreas, Fasti acad. (Lov. 1650), 193-195; Foppens, Bibl. Belg. 999-1002; Sweertius, Athenae Belg., 630-31; Hurter, Nomenolator lıterarius I (Oenip. 1892), 119; J. Britz, Mémoire sur l'ancien droit Belg.; Herckenrode, Nobiliaire des Pays-Bas II, 1533; P.J. Spinnael,