[Lamsweerde, Jan Baptist van]
LAMSWEERDE (Jan Baptist van), of van Laminzweerde, geb. in Vlaanderen, mogelijk in Hulst, waar in de zestiende eeuw leden dezer familie herhaaldelijk als schepenen en schout voorkomen. Zeer weinig is over den persoon van J.B.v.L. bekend. Hij verkreeg den graad van magister artium en bleef met de filosofische studiën steeds op de hoogte. Hij kantte zich sterk tegen de filosofie van Descartes en beweerde, dat deze nieuwe filosoof het weinige goede van zijn werk nog ontleend had aan Plato, Aristoteles en Galenus. Hij behaalde den graad van doctor in de medicijnen en vestigde zich te Amsterdam, waar hij omstreeks 1666 aangenomen werd in het corps der doctoren. Omstreeks 1683 werd hij aan de universiteit te Keulen benoemd als buitengewoon hoogleeraar. Hij gaf er lessen in de anatomie tot ongeveer 1700. De schrijvers na Harzheim en Paquot hebben over van Lamzweerde geen nieuwe bijzonderheden vermeld. De volgende gedrukte werken zijn van hem bekend; uit eenige blijkt, dat hij gaarne polemiseerde (Biblioth. Colon. 159. 160): Verklaringe van de oorsaack van het beweegen der Spieren door Tho. Willio vertaald uit het latijn met een Naamwijzer der Spieren door J.B. van Lamsweerde (Amst. 1667); Joannis Sculteti Armamentarium Chirurgicum, Appendice variorum tam veterum quam recenter inventorum instrumentorum..... auctum et illustratum a J.B. ä Lamzweerde (Amst. 1672, Leid. 1693, Amst. 1741); Respirationis Swammerdammianae expiratio; una cum anatomia neologices Johannis de Roei philosophiae professoris primarii: quibus adjecta est utriusque Philosophiae Clavis: et mirabilis excretione per alvum et vesicam,
urinaeque vomitu, historia (Amst. 1674), v. L. viel hierin Swammerdam zeer hevig aan, doch behaalde weinig succes; Geluckwenschingh den leden van de vergaderinghe: Nil volenlibus arduum, gedaen, over hunne crediteurschap van den desolaten boedel der medicijnen deses tijdts (Amst. 1677); Deductie aen den Gerechte deser stadt Amsterdam dienende tot justificatie van sijn tractaat geintituleert: Geluckwensch (z. pl. 1677): Aeconomia animalis ad circulationem sanguinis brev ter delineata. Accedit de generatione hominis ex legibus mechanicis (Couda 1682); Monita salutaria de magno thermarum et acidularum abusu, confirmata, et a verboso Blondelli strepitu vindicata, authore J.B. de Lamzwerde, Phil. et Med. Doctore (Colon. 1684 en 1686) 44 blz., Blondel was de groote lofprijzer der baden van Aken en Burtscheid; Oratio de podagra (1685); Historia naturalis molarum uteri (Leiden 1686). Dit werk, ofschoon geprezen als geleerd en oorspronkelijk, werd bestreden door den geneeskundige J.J. Harder te Bazel, waarop van L. antwoordde door Examen eucharisticum durioris Harderianae apologiae (Francfort 1689).
Zie: Paquot, Mémoires litt. X, 313-15; Jöcher, Gelehrten Lexicon II, 2230, Suppl. III, 1135; Hoefer, Nouv. biogr. générale XXI, 300; Biogr. nat. Belg. XI, 236.
Fruytier