van zijn omvangrijke werken, ook op het gebied van de kerkgeschiedenis. Het oordeel daarover is zeer verschillend. Zijn De ecclesiae Anglicanae statu hodierno schreef hij met omzetting van letters onder den naam Honorius Reggius. Zijn Historia ecclesiastica et politica (1665) werd vertaald als Kerkelijke en Wereldlijke historie tot 1666 en voortgezet tot 1684 door B. Bekker (dl. I, kol. 277-279) en tot 1696 door M. Leydekker (dl. IV, kol. 910-913). Hij verdeelde voor het eerst de kerkgeschiedenis in tijdvakken. In zijn De vera aetate mundi en de vervolgen daarop bestrijdt hij Isaac Vossius (dl. I, kol. 1519-1525), die beweerd had dat de wereld minstens 1440 jaar ouder was dan men gewoonlijk berekende. Zijn vrouw was een dochter van Anthony Thysius (dl. V, kol. 923v.).
De volledige opgave van de titels zijner geschriften beslaat bij de Bie en Loosjes meer dan twee bladzijden en behoeft niet herhaald te worden. Een portret is niet van hem bekend.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 304-310; Catalogus bibl. Ver. Dpsgez. Gem. te Amsterdam (Amst. 1885) I, 230, 232; C. Sepp, Bibliotheek van Nederl. kerkgeschiedschrijvers (Leid. 1886), 28-31, 78; W.P.C. Knuttel, Ned. bibliographie van kerkgeschiedenis (Amst. 1889), 149 v.; Archief voor Nederl. Kerkgeschiedenis VI ('s Gravenh. 1897), 321-342: P. Gouda Quint, Grondslagen voor de bibliographie van Gelderland, 66, 77; A.C. Duker, Gisberlus Voetius III (Leid. 1914), 25, aant. 1.
Knipscheer