[Coyett, Balthasar]
COYETT (Balthasar), zoon van Frederik en vader van Frederik Julius, die beiden volgen, geb. op Formosa, waarschijnlijk omstreeks 1650, overl. te Batavia 19 Sept. 1725. Hij kwam in dienst der Compagnie, werd in 1681 secretaris van het sinds 1664 ingestelde college van heemraden, belast met de vereffening van geschillen over grensscheidingen en later ook met het toezicht op wegen en bruggen. In 1684 vertrok hij naar Holland, was in 1688 weer te Batavia, waar hij als opperkoopman raad van justitie werd. In 1691, 1694 en 1697 werd hij respectievelijk secunde, provisioneel gouverneur van Banda en gouverneur en directeur aldaar, hetzelfde gebied, waar, zooals Valentijn zegt ‘zijn wackere vader eens als bandiet geleeft had’. Ten slotte volgde zijn benoeming tot gouverneur van Ambon, in welke betrekking hij voortdurend met de inlandsche hoofden overhoop lag.
Hij was gehuwd met Constantia Pierraedt of Pieraardt, die een voordochter Constantia Meyburgh had, getrouwd met Coenraad Frederik Hoffmann van Assenheim, opperkoopman en gezaghebber van Sumatra's westkust. Uit Coyett's huwelijk sproten, behalve zijn zoon Frederik Julius, zie