ciones in Matth. 18:1-14 (Dav. 1647; Amst. 1669); Schole der goddelijke versoeckingen in 31 predicatien over de historie van Abrahams offerhande (Dev. 1655); Christianae precationes et gratiarum actiones (Dav. 1658), vert. als Christelycke ghebeden en dankseggingen (Amst. 1667); Concionum anniversariarum in dies festos et dominicos tomi tres (Amst. 1665).
Zijn portret is in 1637 en 1642 geschilderd door Frans Hals en naar beide portretten gegraveerd door J. Suyderhof; voorts gegraveerd door een onbekend kunstenaar.
Zie: B. Glasius, Godgel. Nederl. III ('s Hert. 1856), 347 v.; Nieuw Evangel. Tijdschr. VIII (1925), 125-175; H.H. Kuyper, De Post-Acta (Amst. en Pretoria 1899), vooral blz. 5, 34, 53, 203 v., 227; Reitsma en van Veen, Acta V, 298 v., 310 v., 315, 317, 322, 333 v., 342, 355, 358, 364; Knuttel, Acta Z.- Holl. ('s Gravenh. 1909), 233, 259, 261 v., 308 v., 335, 363; J. Reitsma, Gesch. v.d. Herv. en de Herv. Kerk, 3e dr. (Utr. 1916), 521 en de hier en daar genoemde bronnen, vooral: Godgel. Bijdr. XXIII, 2e st. (1849); Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis XIX, 30-33, 52 v.
Knipscheer