[Royen, Jan Barend Hendrik van]
ROYEN (Jan Barend Hendrik van), geb. te Huissen 9 Mei 1830, overl. te Nijmegen 31 Juli 1909, was de zoon van J.B. van Royen en H.J.H. van der Hoek. Hij werd in 1847 cadet aan de militaire academie te Breda en 8 Juli 1851 benoemd tot tweeden luitenant der infanterie. Hij kwam te Nijmegen in garnizoen en werd aldaar 11 Nov. 1855 bevorderd tot eersten luitenant. Met ingang van 1 Aug. 1858 werd hij gedetacheerd aan bovengenoemde academie en gaf daar les in de fransche taal. Met ingang van 1 Apr. 1859 werd hij aan het departement van oorlog geplaatst. Op 3 Maart 1862 werd hij weder bij de infanterie overgeplaatst, maar tegelijk gedetacheerd bij den generalen staf. Op 21 Mei 1864 tot kapitein bevorderd, kwam hij te Gorinchem in garnizoen, in 1867 werd hij naar Utrecht overgeplaatst. Op 11 Apr. 1876 werd hij benoemd tot majoor bij den provincialen staf in Gelderland en te Arnhem geplaatst. Op zijn verzoek werd hij 10 Sept. 1879 eervol uit den militairen dienst ontslagen.
Van Roijen had veel belangstelling in de techniek, en toen hij met den civiel ingenieur H. Overmars Jr., den uitvinder van het pomprad kennis maakte, was dit aanleiding, dat hij met dezen samenwerkte. Dit leidde tot toepassing van genoemd wateropvoeringswerktuig in Pruisen, Italië en Hongarije. De belangrijkste toepassing was de drooglegging en exploitatie van een 5000 hectaren groot, tot waterschap ingericht terrein bij de stad Versecz (Werschetz) in Zuidelijk Hongarije, thans in Joego-Slavië.
Hoe goed hij zich in de bij bemaling voorkomende vragen had ingewerkt, kan blijken uit zijne werken, die hij, nog in militairen dienst zijnde, over het pomprad schreef. Zij zijn: De waterhijschmolens. Eenvoudig toegelicht (Gorinchem 1866); Het waterwerktuig genoemd pomprad ('s Gravenhage 1871); Drie opene brieven aan dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland over de door de heeren J.F.W. Conrad, L.A. Reuvens en T.J. Stieltjes, in commissie vereenigd met den heer P. Maas Geesteranus voorgestelde stoombemaling met centrifugaalpompen te Katwijk aan zee. (Utrecht 1874), de eerste gevolgd door eene vergelijkende beschouwing van centrifugaalpompen en pompraderen, toegepast op de bemaling van den polder Mastenbroek; achter den tweeden en derden brief komen beschouwingen voor over de brochure Is Rijnland in gevaar van T.J. Stieltjes en ontwerpen tot het afmalen van Rijnland's boezem met groote waterraderen. In dezen strijd heeft van Royen het niet kunnen winnen.
Hij huwde 31 Juli 1857 te Nijmegen L.A. Bijleveld, geb. 16 Aug. 1833, overl. 29 Jan. 1915. Hij had bij haar zes zonen, waarvan vier in Nederland, twee in het buitenland hooge betrekkingen bereikt hebben.
Ramaer