verkreeg Hanecop zijn ontslag om gezondheidsredenen, waarna hij ambteloos bleef. In 1643, zoo blijkt uit een brief van S. Episcopius aan P. Cupus, heeft hij onderhandeld over de mogelijkheid om predikant te worden bij de Remonstranten. Zijn zoon Cornelius Hanecop gaf van hem uit: De Schriftuerlycke Leytsterre ter Zalicheyt (Amst. 1658). De kerkeraad van Amsterdam deed verschijnen: Openinge van de bedriegelyckheden van Hanecop's schriften die van synentwege uitgestroyl zyn, sedert het laatste van Dec. 1626.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 497-500; A.C. Duker, Gisb. Voetius I, 156, 184-190; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 107; (1908) Bijl., 101.
Knipscheer