Clairant, Cassini en Belidor, den vestingbouwkundige. Teruggekeerd, werd hij 18 Maart 1743 den grijzen Loré toegevoegd als lector op ƒ 750, Juni 1744 volgde het buitengewoon, 3 Maart 1747 het gewoon professoraat. Hij oreerde eerst 1 Mei 1749 De munimentis. 1754 verkreeg hij nog den titel van hoogleeraar in de vestingbouwkunde, want hij leerde
‘.. als 't oorlogsvuur in onze landen woedt,
om sterke vestingen en schansen op te maken,
waardoor men voor 't geweld en 's vijands list kan waken.’
Zijn geschriften behandelen hoofdzakelijk vraagstukken, die hun ontstaan danken aan de vestingbouwkunde, waarop hij de hoogere wiskunde, leer der maxima en minima, oplossing van hoogere machtsvergelijkingen toepaste. Hij schreef verder Grondbeginselen der kegelsneden; Over eenig sterrekundige stoffen, benevens oeconomische en staathuishoudkundige verhandelingen. Zoo sprak hij als rector 1765 De ordinariorum tributorum natura optimoque ea exigendi modo, gelijk hij immers van 1748 tot 1750 de verlangde plannen tot quotisatie in Friesland ontwierp. Ook over den uitvoer van hooi schreef hij een drietal verhandelingen - stellig een veelzijdig man. Zijne derde rectorale oratie, 1770, handelde De rebus gestis Mennonis Coehorni, ook in 't nederlandsch overgezet, 1772.
Hij huwde 7 Juli 1748 met Elisabeth Helena Smit van Franeker, dochter van Matthijs, lid van den Raad, huwelijk met latijnsche, nederlandsche en friesche verzen gevierd. Een hunner zonen was Adolf, de latere hoogleeraar in de geneeskunde. Prof. J.W. de Crane gaf zijn levensbericht. Zijne werken zijn aanwezig in de Provinciale bibliotheek te Leeuwarden.
Prenten door J.H.v.d. Heyden, P. Blommers. Schilderij door D.J. Ploegsma.
Zie: Boeles, Frieslands hoogeschool II 474-478, waar ook 's mans portret voorkomt.
van der Woude