Bibliotheek gaf hij uit de Lettres et négociations de Paul Chouart, seigneur de Buzanval, ambassadeur de Henri IV en Hollande et de François d' Aerssen, agent des Provinces Unies en France (1598, 1599). Avec quelques pièces diplomatiques concernant les années 1593-1595, 1602-1606 (Leiden 1846, 8o.), die voor de kennis van dezen tijd van groot belang zijn. Vreedes groote werk, dat hem vele jaren heeft bezig gehouden en dat in menig opzicht baanbrekend is geweest, is zijn Inleiding tot eene geschiedenis der Nederlandsche diplomatie. Met bijlagen (Utrecht 1850-1865, 5 dln. 6 bdn. 8o.). In de twee eerste deelen behandelde hij de geschiedenis der Nederlandsche betrekkingen tot de vreemde mogendheden van 1572 tot 1650. De volgende deelen sluiten zich daarbij niet onmiddellijk aan; zij geven de geschiedenis der nederlandsche diplomatie van 1795 tot 1810 in een zeer breede beschrijving; een gedeelte daarvan verscheen onder den titel Geschiedenis der diplomatie van de Bataafsche republiek (Utrecht 1863-1865, 2 dln., 3 bdn. 8o.). Juist in die periode was hij bijzonder thuis; de herinnering aan zijn grootvader maakte de bataafsche periode voor hem zoowel toegankelijk als aantrekkelijk. Hij was dan ook wel de aangewezen man voor de uitgave van Bijdragen tot de geschiedenis der omwenteling van 1795 tot 1798 (Amsterdam 1847-1851, 2 dln. 8o.), waarin niet alleen zeer veel belangrijks voorkomt, maar ook voor het eerst een poging wordt gedaan om een billijker oordeel over de mannen der revolutie ingang te doen vinden. In latere jaren hield Vreede zich meer bezig met de periode, die aan de omwenteling voorafging; met name de raadpensionaris Van de Spiegel trok sterk zijn aandacht. Eerst gaf hij uit
Frederika Sophia Wilhelmina en L.P. van de Spiegel (Utrecht 1868, 8o.) en vervolgens zijn groote werk Mr. Laurens Pieter van de Spiegel en zijne tijdgenooten, 1737-1800 (Middelburg, 1874-1877, 4 dln., 8o.); daarin wordt de tijd van den ondergang der Republiek uitvoerig en soms al te omslachtig geschetst, gegroepeerd om de toch waarlijk wel leidende persoonlijkheid van den laatsten raadpensionaris. Ook in zijn latere jaren gaf Vreede nog allerlei kleine bijdragen tot de vaderlandsche geschiedenis uit. Daarnaast heeft hij zeer veel over zich zelf en zijn leven geschreven in allerlei schetsen en biographieën van anderen. Daarvan moet vooral worden genoemd zijn La Souabie, après la paix de Bâle. Recueil de documents diplomatiques et parlementaires (Utrecht 1879, 8o.) en bovendien zijn beneden te vermelden autobiographie.
Prent door C.E. Taurel.
Zie: Revue du droit international 1880, 453 vlg.; Eigen Haard 1880, 279 vlg.; Spin in Dietsche Warande. 1881 Nieuwe Reeks III, 289 vlg. en Oudere tijdgenooten II, 1 vlg., III, 1 vlg.; Quack in Utr. Stud. Alm. 1881, 377 vlg. en Studiën en Schetsen, 194 vlg.; Ned. Spect. 1884, 60 vlg.; Ned. Mus. 1884 II, 327 vlg.; Busken Huet in Nederland 1884 I, 387 vlg. en Litt. Fant. XXII 37 vlg. en vooral Levensschets van G.W. Vreede, naar zijn eigen handschrift uitgegeven (Leiden 1883).
Brugmans