(wiens moeder Engela Apollonia Bergh immers ook van De Kaap was) met zijne zusters inoculeerde in het ouderlijk huis naast de lat. school te Utrecht. Toen Hahn, wiens gezondheid te wenschen overliet, hulp noodig had, benoemden Curatoren te Leiden in 1783 V. tot buitengewoon, in 1784, na Hahns dood, tot gewoon hoogleeraar in de genees- en scheikunde. De eerste maal oreerde hij (17 Jan. 1784) De hodiernae chemiae pretio rite constituendo, de tweede De optimo medico, 8 Febr. 1790, bij de nederlegging van het rectoraat, De magnetismo animali. De laatste rede verscheen, in het Nederlandsch vertaald door den Rotterdamschen geneesheer Veirac en met aanteekeningen van den schrijver. Toen in 1787 van de Spiegel ook van de hoogleeraren den eed op de dusgenaamde oude constitutio gevraagd had (‘het zevenhoofdig monster’ zeiden de uitgeweken patriotten), weigerde prof. B. Voorda dien af te leggen, waarop Curatoren buiten de Staten van Holland om, hem ontsloegen. Luzac en Voltelen zijn toen met kracht tegen dat onrecht opgekomen, zonder succes echter; eerst in 1790 kenden de Staten, het ontslag handhavend, Voorda een wedde van ƒ 1800 toe. Als docent was Voltelen om zijne heldere lessen bij uitstek gezien, bij zijne ambtgenooten geacht en inzonderheid met H.A. Schultens (kol. 11) bevriend. Geen wonder, dat de vroege dood des voortreffelijken mans (hij was teringlijder) algemeen werd betreurd. Door de zorgen van zijn ambtgenoot M.S. Du Pui verscheen zijne Pharmacologia universa in drie deelen, 1797, 1800 en 1802.
Voltelen was Juni 1784 gehuwd met jonkvr. Anne Emilie Vernède, uit welk huwelijk o.a. een dochter, die getrouwd was met Mr. W.H. van Voorst, lid der rechtbank van eersten aanleg te Haarlem, zoon des Leidschen hoogleeraars Joh. van Voorst.
Zie: C. Spoelstra, Bouwst. v.d. Gesch. der Ned. Geref. Kerken in Z. Afrika, 1907, register i.v. Voltelen (II 721); Hermans, Gesch. Ill. School 's Hertog., 48; Gedenkschr. van A.R. Falck, uitg. Colenbrander 2 vlg.; Siegenbeek, Gesch. L. Hoog. I, 318, 323 vlg. II 410-414; Colenbrander, Bat. Republiek 8.
L. Knappert