‘25 April 1649’, zoo vermeldt het pui-register der huwelijksaanteekeningen te Amsterdam, ‘compareerden Joannes Serwouters, van Amsterdam, oud 25 jaren, wonende op de Blommarkt met zijn vader Pr. Serwouters, ter eenre en Elisabeth Costers van Amst. oud 19 jaren woond' op de Nieuwendijk geadsisteert met haar moeder Trijn Gerritsz ter andere zijde.’ Het huwelijk werd ingezegend door den bekenden Leonardus Marius. Uit het huwelijk met deze Elisabeth Costers, geb. 7 Juni 1629, overl. 3 Aug. 1660, was een zoon Pieter (geb. 1641). Joan S. hertrouwde 3 Nov. 1668 met Maria Gruwels van Venlo (geb. 1641). Hij is in de geschiedenis onzer letteren bekend gebleven als tooneelschrijver, dichter en regent van den Amsterdamschen Schouwburg. Drie tooneelstukken hebben wij nog van hem: Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keizer (Amst. 1657, 1661, 1662, 1671, 1672, 1678, 1685, 1719, 1736, 1745 en z.j. (2 edities) naar het spaansch van L. Velez de Guevara, te Amsterdam meermalen gespeeld; Den trotsen Leo en Philippus de Goede (Amst. 1658, 1719) en Hester, oft Verlossing der Jooden (Amst. 1659, 1662, 1667, 1698, 1732, 1751), uit het fransch van P. du Ryer. In de jaren van het verschijnen van zijn stukken, valt ook zijn werkzaamheid als schouwburg-regent; hij was dit van 1655 tot 1663. Er zijn maar enkele gedichten van hem aan te wijzen, twee onbeteekenende in het liedboekje Amsteldamsche Vrolikheyt (Amst. 1652 p. 163 en 192) en 5 goede in den bundel Hollantsche Parnas (Amst. 1660, p. 40, 55, 332 en 541), een ‘Kers-liedt’, waarschijnlijk gedicht bij een opvoering van den ‘Gysbreght van Aemstel’ op den Amst. Schouwburg,
‘Op 't afbeeltsel van juffr. Emerentia vande Gracht’ ‘Op de Troupenning van I.B.’, ‘Op het Music-Collegie, ter eeren van de Alderheiligste Maget Maria t'Amsterdam’ en een ‘Bruyloftzang op de feest van Joan inde Betuwe en Joffr. Maria van Dilsen’. De dichter Jan Vos maakte een puntdicht op zijn beeltenis (Alle de Gedichten, Amst. 1662, p. 199).
Het Prentenkabinet te Amsterdam bezit een album met familie-aanteekeningen, wapens, portretten en gravures van de hand van Pieter S., den vader, voortgezet door Joan. Pieter, wiens vader indertijd met de familie Vondel uit Antwerpen was geweken, neemt ook een versje van Joost v.d.V. over, waarin hij als lid van het adellijk geslacht S. wordt bezongen (Poezy, 1682, I, p. 594) en levert er een teekening van zijn wapen bij, met de spreuk ‘In al is lyden.’
Zie: Volks-almanak voor Nederl. Katholieken, 1861, 164-276; De Dietsche Warande VI (1864) 266 v.v. en 408 v.v.; Oud- Holland IV (1886) 80; M.M. Kleerkooper en W.P. van Stockum Jr., De Boekhandel te Amst. in de 17e eeuw, II ('s Grav. 1914-16), 1447, 1448; C.N. Wybrands, Het Amsterd. Tooneel van 1617-1772 (Utr. 1873) 228-229; J.A. Worp, Geschiedenis van den Amst. Schouwburg (Amst. 1920). 84, 92, 97, 145, 177.
Ruys