worden toegeschreven. Ten gevolge hiervan werd de vestingcommandant door een krijgsraad bij verstek (hij was als krijgsgevangene naar Engeland gevoerd) ter dood veroordeeld. In erkenning van zijne tijdens de expeditie, ook aan het koninkrijk Holland, bewezen diensten, werd Rampon door koning Lodewijk met het grootkruis van de orde der Unie vereerd.
11 November 1813, den dag volgende op dien, waarin Napoleon te St. Cloud aan zijn minister van marine had uiteengezet, welke maritieme maatregelen ter verdediging van de hollandsche departementen moesten worden getroffen, volgde het bevel aan den minister van oorlog, om generaal Rampon met de 3000 nationale gardes, die hij onder zijn commando had, naar Gorcum te zenden, ‘welke plaats op dit oogenblik van het grootste belang is’. De verdediging van het bruggehoofd op de Merwede, het verbindingspunt over de rivieren tusschen de noordelijke en de zuidelijke departementen moest aan een energieken generaal worden opgedragen. De Keizer verwachtte bovendien, dat deze, zoodra hij de daarvoor noodige troepen te zijner beschikking zou hebben verkregen, van Gorcum uit, offensief zou te werk gaan, in de omliggende landstreek den opstand der bevolking zou onderdrukken, en den opmarsch van vijandelijke troepen zou belemmeren. De omstandigheden hebben er toe geleid, dat Rampon, na zijn aankomst op 20 Nov. met 2 regimenten nationale gardes uit Brabant, zich slechts tot de verdediging van de kleine vesting heeft moeten bepalen; maar die taak heeft hij dan ook vervuld op eene wijze, die - zooals Sabron het uitdrukt - ‘weinig of niet te wenschen heeft overgelaten, waarbij hij zich bovendien door zijn kalm en waardig gedrag en eene strikte eerlijkheid tevens de achting verwierl van de ingezetenen, die hem feitelijk als hun vijand moesten beschouwen’.
Met ongeveer 3500 man, waarvan verreweg het grootste gedeelte als weinig strijdvaardig kon worden beschouwd, heeft hij twee volle maanden het hoofd geboden aan het pruisische belegeringskorps van ruim 4000 man onder generaal von Zielinsky, die o.a. de vesting den 22en Jan., in den nacht van 24 op 25, in dien van 26 op 27, van 27 op 28, van 29 op 30 Jan. 1814 en op laatstgenoemden dag van 10 uur tot half vijf liet bombardeeren, ten gevolge waarvan van de 1382 huizen slechts 300 onbeschadigd waren gebleven. Daarna werden onderhandelingen geopend, die tot de overgave van de vesting leidden op 20 Febr. Met krijgsmanseer mocht het garnizoen uittrekken, maar buiten de vesting moesten de troepen de wapens neerleggen, waarna zij, in verschillende colonnes, als krijgsgevangenen naar den rechter oever van den Oder werden vervoerd. Ook generaal Rampon deelde in dit lot. Het was een droevig slot aan de heldenloopbaan van den met roem overladen krijgsman.
Na den vrede van Parijs uit de krijgsgevangenschap in Frankrijk teruggekeerd, werd hij door Lodewijk XVIII in de kamer der Pairs opgenomen en tot ridder van St. Louis verheven. Gedurende de 100 dagen bleef hij in die kamer zitting houden, en toen na den slag van Waterloo het fransche leger op Parijs was teruggetrokken, werd hem de leiding der verdediging van een zuidelijken sector der hoofdstad opgedragen. Tengevolge daarvan werd hij na de 2de restauratie niet aanstonds weder in gunst aangenomen; eerst 5 Maart 1819 werd hem door