[Overbeke, Matthijs van]
OVERBEKE (Matthijs van), gesproten uit eene deftige Antwerpsche familie, werd in Frankfort geboren, waar zijn vader Pieter, die in 1588 zijne vaderstad had verlaten, zich had gevestigd en er een meisje uit Brugge had getrouwd. Matthijs trouwde in 1613 te Frankfort Agatha Scholiers, bleef nog eenige jaren daar, maar kwam toen naar de Zeven Provinciën en woonde eerst te Amsterdam en sedert 1623 te Leiden. Hij was een rijk koopman, maar tevens een man van studie en een Maecenas. Te Leiden sloot hij vriendschap met Barlaeus en Vossius. Hij had eene verzameling Romeinsche munten en eene menigte schilderijen. Tal van jongelieden liet hij hier en in Duitschland op zijne kosten studeeren. In de laatste jaren van zijn leven was hij in vele processen gewikkeld en stierf in 1638; zijne vrouw volgde hem in 1649, zes kinderen nalatende, van welke Aernout (zie boven) op één na de jongste was.
Zie: J.G. Frederiks in De Navorscher, 1878, 238; C. Barlaei Epistolae, 57, 178, 198, 305, 647, 672, 711; C. Barlaei Poemata (1655), I, 424; II, 85; Hoofts, Brieven, IV, 329, 330, 354; G.J. Vossii Epistolae, 157.
Worp