Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 760]
| |
der Hoeven en Maria van der Wallen van Vollenhoven; broeder dus van Abraham (1) (kol. 756). Zijn vader overleed in 1803 en in 1810 hertrouwde zijne moeder met dr. Martinus Pruys, geneesheer te Rotterdam; daarop voegde hij dezen naam bij den zijnen. Hij was gedurende 4 jaar op een kostschool te Noordwijk en volgde daarna de lessen aan de Erasmiaansche school te Rotterdam, van welke hij in 1812 tot de academische lessen bevorderd werd. Te Leiden ingeschreven als student in de geneeskunde behoorde hij tot de leerlingen van Brugmans, Sandifort en hunne tijdgenooten, schaarde zich in 1813 als vrijwilliger onder de verdedigers van zijn vaderland, promoveerde, 16 Nov. 1816, op eene dissertatie: De constitutionis epidemicae doctrina en vestigde zich daarna als geneeskundige in zijn geboorteplaats. 26 Mrt 1823 huwde hij met Maria Cornelia Trompert. Een zoon uit dit huwelijk was Abraham P.v.d.H., gouverneur van Atjeh (1 kol. 1131). Zijn vrijen tijd besteedde hij tot het bestudeeren van Hippocrates en nadat in 1824 zijne Chrestomatia Hippocratica (Hag. Com.) in het licht verschenen was, werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de geneeskunde te Leiden. 4 Dec. 1824 aanvaardde hij deze betrekking met het houden eener redevoering: De simplicis sensu medicinae cultoribus imprimis excolendo (L.B. 1824). In 1827 werd hij benoemd tot gewoon hoogleeraar in de geneeskunde, bij welke gelegenheid hij eene rede uitsprak: De perfecta medici specie (L.B. 1827). Bij zijn aftreden als rector magnificus hield hij op 8 Febr. 1840 eene Oratio de institutione medica (Hag. Com. 1840). Onder de talrijke geschriften, die hij heeft nagelaten neemt het Academie leven (Utr.-Amst 1866) eene eigenaardige plaats in, omdat daarin niet alleen zijn eigen geschiedenis van het bezoeken van het gymnasium tot zijn emeritaat als hoogleeraar beschreven wordt, maar omdat het tevens beschouwingen bevat over de studie en wetenschap dier dagen, zoodat men zich omtrent de toestanden en verhoudingen uit zijne omgeving op verschillend gebied eene voorstelling kan vormen. Hoezeer zijn onderwijs en de omgang met zijne leerlingen op prijs gesteld werd, kan blijken uit de wijze waarop hij gehuldigd werd op den dag, dat hij den 70-jarigen ouderdom bereikte. Bibliographie: Over de vorming eens toekomstigen geneesheers (1828); Geneeskundige bijdragen door C. Pr. van der Hoeven, I. Logger, e.a. (Delft 1825-30. 3 Dln. 6 st.) bevattende bijdragen Over het geneeskundig onderwijs, Ziekte-gevalten en een verslag over de kliniek te Leiden; Historische lessen over de cholera (Leid. 1832); Geschiedverhaal van de cholera-epidemie te Leiden in 1832 door C. Pruys van der Hoeven, C.W.H. van Kaathoven en G. Salomon (Leid. 1833); Initia disciplinae pathologicae (L.B. 1834); De arte medica libri duo (L.B. 1838-40); De historia medicinae (L.B. 1842); De historia morborum (L.B. 1846); De historia medicamentorum (L.B. 1847); Proeve van natuuronderzoek of anthropologisch onderzoek (L.B. 1851-53) verdeeld in 4 st.: Studie der pathologische anthropologie, studie der historische do., studie der klinische do. en studie der christelijke anthropologie; naar aanleiding van dit laatste en van Levensstudiën (L.B. 1857) verschenen: C.J. van Heusde, Open brief aan een vriend over de IV en l. st. van den hoogleeraar C. Pruys van der Hoeven (Utr. 1853), en Roorda van Eijsinga, Leek en schriftgeleerde (Leid. 1859); Bedenkingen en aanmerkingen op de stukken betreffende de her- | |
[pagina 761]
| |
ziening der geneeskundige wetten en verordeningen in 1841-42 (Leid. 1842); Alexander van Humboldt, interpres naturae (L.B. 1845); Tijdschrift v. algemeene gezondheidsregeling en geneeskundige politie, onder redactie van C. Pruys van der Hoeven en L.H. Verwey ('s Grav. 1853, I en II), daarin: Waarom moeten geneeskundigen patent betalen, Bethesda, diëetzonden, Over eene aanstaande wijziging in het hooger onderwijs der geneeskunde, Levensvernieuwing, Kostscholen; Over het onderwijs der hygiëne in Ned. Tijds. v. Geneesk. Ibid, 1858, 497; Wenken betreffende de toepassing der statistiek op de geneeskunst, Ibid. 1859, 377; Sebald Justinus Brugmans en Herder, beide in Album der Natuur. Zie over hem Onze tijdgenooten, Levensschetsen van voorname mannen en vrouwen door J.L. Terwen en Corstiaan de Jong (Utr. 1859-60), 328. Simon Thomas |
|