[Follinus, Hermannus Herman Follin]
FOLLINUS (Hermannus) (Herman Follin), medicinae artiumque doctor, werd geboren in Friesland, was eerst praktiseerend geneesheer te 's-Hertogenbosch, later hoogleeraar te Keulen, waar hij aan de pest is overleden omstreeks het midden der 17de eeuw.
Zie: F. Sweertius, Athenae Belgicae sive Nomenclator (1628) 342; J.F. Foppens, Bibliotheca Belgica (1739) 474; N.F.J. Eloy, Dict. hist. de la médecine II (1778), 248. Hij schreef volgens deze bronnen Amuletum Antonianum, sive luis pestiferae fuga (Antw. 1618); De canteriis (Antw. 1618); Algebra, sive de rebus occultis (Colon. 1622); Orationes de natura febris peticularis, ejusque curatione, & de studiis chymicis conjugendis cum Hipocraticis (Colon. 1622). Door zijn zoon (Jean Follin) is nog een Hollandsch geschrift van zijn hand in het latijn vertaald: Naturae humanae, sive mores & temperamentia hominum, usque ad ultimos animorum secessus cognoscendi modus, methodo Aristotelis illustratus (Colon. 1649). (Eloy geeft dezen titel een weinig anders). In de Biogr. univ. ancienne et moderne (Michaud), XV (1816) wordt een critiek op deze werken gegeven.
Een boekje van H. Follinus, in bovenvermelde bronnen niet genoemd, hoewel eerder verschenen dan de andere, is getiteld: Den Nederlandtsche sleutel van t' secreet der philosophie (Haerlem 1613),