Amsterdam en was bekend met Vondel, die hem in 1671 Ovidius Herscheppinge opdroeg. In Mei 1674 nam Buysero wegens Zeeland zitting in het college der Admiraliteit van de Maas en verhuisde naar Rotterdam; hij was nu in de gelegenheid Vondels jongen vriend Antonides van der Goes voort te helpen, dien hij de betrekking van eersten klerk aan de secretarie der Admiraliteit bezorgde. Buysero schreef een Harderszang (1675) op den dood van Amalia van Solms, eene vertaling van Molière's Amphitryon in 1679 en gaf verder uit De Triumfeerende Min, Vredespel (1680), één der eerste opera's in ons land, die eigenlijk had moeten dienen bij feestelijkheden ter eere van den vrede van Nijmegen, maar die hij niet opgevoerd had kunnen krijgen. Waarschijnlijk zijn ook van zijne hand De Vryadje van Cloris en Roosje. Verloond in Muzyk. En gekomponeerd door Servaas de Koning. Te Amsterdam.... 1688, het zangspelletje Min en Wyn-strydt, Hardersspel (1697) en het kluchtspel Arlekyn, versierde erfgenaam, dat eerst na zijn dood uitkwam. Het is eene bewerking van Scarron's L'Héritier ridicule (1649). Buysero had n.l. op later leeftijd de gewoonte zijne stukjes in handschrift aan tooneelspelers af te staan, die ze dan opvoerden en somtijds veel later lieten drukken; daardoor is het van verscheiden kluchten, die gedrukt, en van andere, die alleen in handschrift over zijn, niet mogelijk vast te stellen, of Buysero er de schrijver van is, of niet. Het belangrijkste van die stukjes, niet wegens de dichterlijke waarde, maar wegens de traditie, is De Bruiloft van Kloris en Roosje. Het zangspelletje van dien naam, dat nu nog jaarlijks wordt opgevoerd, is in 1707
uitgegeven door den tooneelspeler Thomas van Malsem, maar een ander, dat Jacob van Ryndorp eerst in 1727 liet drukken, dat ouder schijnt dan dat van van Malsem en waaraan deze heel wat ontleend kan hebben, is waarschijnlijk voor een deel Buysero's werk. De gegevens ontbreken, om deze moeilijke quaestie geheel tot klaarheid te brengen. Zonder eenigen twijfel zijn van Buysero een Tafelspelletje ter bruilofte van.... Antony Tael en.... Brechtland Brasser (1691), het treurspel Arete, of Stryd tusschen Plicht en Min (1692), het gedicht Op het beklaaglijk en ontijdig afsterven van.... Maria Stuart.... (1695) en het zangspelletje De Ryswykse Vredevreugd (1697). Buysero's verdienste is wel vooral, dat hij getracht heeft, het zangspel in de moedertaal hier ingang te doen vinden.
Zie: J.A. Worp in Oud-Holland IX (1891), 7-30, 153-180; A.C. Loffelt, Iets over de Bruiloft von Kloris en Roosje en den Nieuwjaarswensch in Tijdschr. v.h. Tooneel Verbond, 1887-88; J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederl. Letterk., III, 123-128.
Worp