[Schagen, Gillis]
SCHAGEN (Gillis), te Alkmaar geb. 24 Juni 1616, overl. 18 April 1668, zoon van Pieter Jansz. Schagen (I kol. 1455) en Maria van Oudensteyn. Hij legde zich toe op de schilderkunst en had daarbij tot meesters Salomon van Ravesteyn en Pieter Verbeek. In 1636 werd hij lid van het alkmaarsche schildersgild. In het volgende jaar deed hij een scheepstocht naar Dantzig en Elbing, daar de kunstschilders, met name 's keizers schilder Strobel, bezoekende. Van eene ziekte genezen, keerde hij naar het vaderland terug; maar eerlang begaf hij zich met een oorlogsschip naar Dieppe en voorts naar Parijs en Orleans. Hij portretteerde in laatstgenoemde stad verscheidene aanzienlijke personen en in Febr. 1639, door 's konings raad Bally naar Parijs geroepen, diens kinderen, alsook voor genoemden heer een S. Jan bij Christus komende, naar Michel Angelo, en voor la Toyliere een Piëtà naar Rubens schilderende. In October scheepte hij zich in naar de vloot van Tromp, bezocht den admiraal in Duins en woonde op een door dezen aangeboden jacht het zegevierend gevecht tegen de overmacht van den spaanschen admiraal d'Oquendo bij. Sedert vestigde hij zich in zijne geboortestad, waar hij 1646, 47, 51, 52, 54 en 55 fabriekmeester en in zijn sterfjaar weesmeester was. Na het sluiten van den vrede met Spanje had hij nog een tocht naar Brabant en in 1651 naar Luik en Keulen gedaan, beide keeren met aanzienlijke reisgenooten. Hij is 17 Febr. 1641 gehuwd met Maria Bosch, overl. 7 April 1656, waarbij hij een zoon, die hem overleefde, en een zeer jong gestorven dochtertje heeft gehad.
Zie: Houbraken, Schouburgh II (Amst. 1719), 30, met portret; Bruinvis, Beeldende Kunstenaars te Alkmaar, 29.
Bruinvis