[Heemstra, Willem Hendrik baron van]
HEEMSTRA (Willem Hendrik baron van), geb. 18 Oct. 1779, overl. te Leeuwarden 30 Dec. 1826, zoon van Schelte van Heemstra en Wiskje Cornelisd. van Scheltinga; gehuwd met Johanna Balhasarina van Idsinga. Hij diende in 1799 vrijwillig bij de Engelschen gedurende den veldtocht in Noord-Holland; vervolgens nam hij dienst bij de hollandsche brigade op Wight; na ontbinding van dit korps keerde hij naar Friesland terug, waar hij in 1809 commissaris der verponding werd te Kollum; in 1813 volgde zijne benoeming tot maire van Oudwoude. In Dec. 1813 verzocht hij den Souvereinen Vorst om een korps vrijwilligers op te richten, ten einde te dienen tegen Coevorden en Delfzijl; dit verzoek werd ingewilligd en zijne poging met goede gevolgen bekroond. Zijn korps nam een aanzienlijk deel in de insluiting van Coevorden; 8 Febr. 1814 kreeg hij order van den generaal van Limburg Stirum om met zijn korps naar Delfzijl te marcheeren, waar zijne hulp meer dringend noodig was. In 1818 verliet hij den militairen dienst als luitenant-kolonel, waarop hij benoemd werd tot lid van de Prov. Staten van Friesland en grietman van Kollummerland en Nieuwkruisland. In 1822 werd hij lid van de 2e Kamer der Stat.-Generaal; hij was lid van de ridderschap van Friesland; zijn graf is te Oenkerk.
Zie: F.H.A. Sabron, De blokkade van Delfzijl in 1813-14; In en om Coevorden in 1813-14; Koolemans Beijnen, Historisch gedenkboek der herstelling van Neerlands onafhankelijkheid in 1813, I, 474 met portret; Stamboek van den Frieschen adel I, 170; II 109; Rietstap, Wapenboek van den Nederlandschen adel I, 171.
Dyserinck