[Fagel, Jacob baron]
FAGEL (Jacob baron), geb. te 's Gravenhage 9 Nov. 1766, overl. te Genève 24 April 1835; zoon van Mr. François (6) en van Anna Maria Boreel.
Hij werd 9 Nov. 1778, op twaalfjarigen leeftijd, te Leiden student en 12 April 1786 opnieuw aldaar ingeschreven, om er 15 April van dat jaar op theses te promoveeren tot Dr. in de rechten. Hij werd 15 Juli 1793 buitengewoon gezant van H.H. Mog. aan het Hof van Denemarken. Bij de omwenteling van 1795 van zijn post ontheven, vertrok hij naar Engeland, werd in 1799 met een belangrijke zending bij den erfprins belast en genoot sedert Aug. 1803 als een der aanzienlijkste leden van de Oranjepartij met eenige anderen een geldelijke toelage vanwege het engelsche gouvernement. Later naar Nederland teruggekeerd, woonde hij in 1813 te 's Gravenhage, waar hij vanwege het voorloopig bestuur met generaal de Perponcher de vereerende opdracht ontving zich naar Engeland te begeven om den prins van Oranje uit te noodigen zich hier te lande aan het hoofd der zaken te stellen. De bekende gehechtheid der Fagel's aan het Oranjehuis en de warme genegenheid die de stadhouderlijke familie voor dit geslacht gevoelde was aan de keus van Jacob Fagel voor deze zending niet vreemd. Hij werd door koning Willefn met zijn familie in den adelstand verheven, zelf tot lid van den Raad van State benoemd en in 1824 door denzelfden als ambassadeur naar Frankrijk gezonden.
Fagel huwde te Amsterdam 1 Febr. 1815 met Jkvr. Jacoba Margaretha Boreel, geb. te Amsterdam 31 Dec. 1794, overl. te 's Gravenhage 17 April 1858, dochter van Jhr. Mr. Jacob, heer van Hogelanden, en van Margaretha