te Utrecht, in een gevecht tegen de Stichtschen, zich bijzonder onderscheiden hebben, doch verder is mij zijn naam, in dit verband, noch in eene utrechtsche, noch in eene hollandsche bron voorgekomen. En wat het op het jaar 1488 vermelde betreft, als zou hij een rol gespeeld hebben bij een toenmaligen vredehandel tusschen Frankrijk en Vlaanderen, gelijk Balen ten deele zelfs uit stadsrekeningen wil afgeleid zien (waarvan evenwel den Archivaris van Dordrecht, den heer J.L. van Dalen, blijkens zijne inlichtingen op vragen dienaangaande, niets bekend is), het vermoeden ligt voor de hand, dat hier, ten gevolge van de gelijkheid der namen, ten onrechte Willem van Beveren, de secretaris van eene enkele hollandsche stad, dien men hierbij niet verwachten zou, gesteld is voor Filips van Bourgondië, heer van Beveren, gouverneur van Vlaanderen sinds 1484, die wel bij de genoemde onderhandelingen schijnt betrokken te zijn geweest (Pontus Heuterus, Rerum Austr. Libri XV (Lovani 1643). Zoo zou ook zeker op enkele punten eenige verwarring denkbaar zijn tusschen den bovenbehandelden Pieter v. Beveren en den ongeveer geheel terzelfder tijd ter statenvergadering verschijnenden edelman Max. v. Bourgondië, heer van Beveren, tijdelijk stadhouder v. Holland en Zeeland, die zoowel op de Statenvergaderingen (v.d. Goes spreekt in dat verband in 't algemeen van den heer v. Beveren echter meest zonder voornaam, als hij Bourgondië bedoelt) als daarbuiten bekend stond als een krachtig beschermer der (haring)visscherij. Bij zijne in 1514 overleden vrouw Maria van Bakel, dochter van Nicolaas, die herhaaldelijk o.a. burgemeester en schepen van Dordrecht geweest is, had Willem verschillende kinderen, t.w. Jacob, Pieter (kol.
111), Klaas, Margrieta of Margaretha en Clara, waarvan de oudste zijn leen van Dordsmonde en 't schrootambacht van zijn geslacht erfde en enkele anderen van beteekenis geweest zijn in hunne woonplaats, na Pieter het meest Klaas, echtgenoot van Jakobina Snouk, die er meerdere jaren schepen geweest is.
Zie, behalve hollandsche en utrechtsche kronieken van dien tijd en de in den tekst reeds genoemde literatuur, vooral Balen, Beschrijving van Dordrecht (zie reg.) Verder schriftelijke mededeelingen van de heeren Mr. Beelaerts van Emmichoven uit eene genealogie der Beverens in hs. (vgl. Ned. Leeuw 1905, 151-153) en J.L.v. Dalen, archivaris te Dordrecht (Archief Dordrecht); zie Wapenheraut 1894, 123; Ned. Leeuw 1909, 43; S. van Gijn, Dordracum Illustratum (Dord. 1908) I, 190. Verder Navorscher 1876, 160; 1877, 190; 1891, 315; 1895, 448; 1895, 287; 1907/8, 606.
Kooperberg