[Bernagie, Pieter]
BERNAGIE (Pieter), gedoopt te Breda 2 Juli 1656, gest. te Amsterdam 28 Nov. 1699, stamde uit eene bredasche regentenfamilie, studeerde te Amsterdam in de medicijnen en promoveerde 2 Oct. 1676 te Harderwijk tot doctor in die wetenschap. Hij vestigde zich te Amsterdam, gaf er in 1682 twee open brieven aan Bontekoe uit, waarin hij diens Tractaat van het excellenste kruyd Thee (1678) bestreed, en deed in hetzelfde jaar De Amsterdammer Apotheek verschijnen. In 1684 trad hij als tooneeldichter op en schreef in dit en de twee volgende jaren, zonder zijn naam, maar met de zinspreuk ‘Latet quoque utilitas’, een aantal treur-, blij- en kluchtspelen. Het zijn de volgende: De Huwelyken Staat, kl. (1684, 1724, 1785), Het studente-leven, kl. (1684, 2 uitg.; in 1744 herdrukt als Het Franeker studentenleven), Het betaald bedrog, kl. (1684 en z.j.), De belachchelyke Jonker, kl. (1684, 1724, 1733, 1781), Constantinus de Groote, Eerste Christen' Keiser, tr. (1684, 1738), De ontrouwe Kantoorknecht, en lichtvaerdige Dienstmaagd, kl. (1685, 1737), Paris en Helene, tr. (1685), De Romanzieke Juffer, kl. (1685), Het huwelyk sluyten, bl. (1685, 1739, 1826), De goê Vrouw, kl. (1686), De Debauchant, bl. (1686, 1747), Arminius, Beschermer der Duytsche Vryheid, tr. (1686, 1725, 1735, 1785) en De ontrouwe Voogd, kl. (1686, 1715, 1782). De treurspelen, die alle in fransch-klassieken vorm zijn geschreven, tellen 5 bedrijven, de blijspelen 3, de kluchtspelen 1 bedrijf. De Debauchant is eene zeer vrije navolging der Mostellaria van Plautus en ook in sommige andere drama's is één en ander
vertaald of gebruikt, b.v. in De goê Vrouw twee samenspraken van Erasmus, in de Paris en Helene vele verzen van Hooft's Brief van Menelaus aen Helena, maar toch hebben zijne werken meer oorspronkelijks dan die van bijna al zijne tijdgenooten Van zijne treurspelen is de Arminius eene eeuw lang op het repertoire gebleven, evenals eenige zijner blijspelen en kluchten, in weerwil van de wonderlijke maat, waarin zij zijn geschreven.
Zonder twijfel is Bernagie's groote vruchtbaarheid als tooneeldichter de oorzaak geweest, dat hij in 1688, toen de pachters van den amsterdamschen Schouwburg ontslagen werden en de regenten van het Wees- en Oudemannenhuis zelf het bestuur weer op zich namen, benoemd werd als één der beide assistenten of toeziende regenten, die hun daarin behulpzaam zouden zijn. Bernagie heeft dien post, onder zeer moeilijke omstandigheden, tot zijn dood toe bekleed. Zijn zinnespel De Mode (1698, 1711, 1751) is lang op het tooneel gebleven.
Bernagie maakte deel uit van den geletterden kring, waartoe Francius, Joan van Broekhuizen, Joan Pluimer, Katharina Lescaille, Thomas Arendsz en David van Hoogstraten behoorden. Maar hij was ook als medicus gezien. In 1689 werd hem toegestaan ‘chirurgicale lessen’ te