geleerden, in 1679 een herdruk van Praevostius' Onderwijs in de christelijke religie, in 1680 (?) en 1683 Pieter Rabus' vertaling van Herodianus. In 1688 gaf hij een editie van de Stichtelijke rymen van
Camphuysen, waarvan de muziek boven elk der strofen gedrukt en die bovendien vermeerderd was met een aantal geheel nieuwe melodieën, geschreven door M. Mathieu, om welke redenen er door de Staten van Holland en West-Friesland 18 Jan. 1687 octrooi op was kunnen gegeven worden, welk octrooi 16 Nov. 1701 voor den tweeden druk van 1702 verlengd werd. Te gelijker tijd gaf hij in hetzelfde jaar 1688 een eveneens geoctrooieerde versie van hetzelfde liedboek, met de melodie-redactie van dr. R. Rooleeuw. Een concurrentie-strijd ontwikkelde zich met de wed. Pieter Arentsz. te Amsterdam, die eveneens dit artikel, wederom in een andere redactie, debiteerde. De strijd eindigde in dezer voege, dat Naeranus 16 April 1712 zijn recht overdeed aan de inmiddels begonnen boekverkoopersfirma Wed. Pieter Arentz. en Kornelis van der Sijs te Amsterdam. Tegenover Spinoza heeft hij een niet welwillende houding aangenomen, in 1675 gaf hij Bredenburg's Enervatio tractatus theologico-politici Benedicti Spinosae en in 1676 Cuperus' Arcana atheismi revelata, philosophice et paradoxe refutata, examine tractatus theologico politici Bened. Spinosae. Evenals Johannes dreef hij zijn zaken op het Steiger, en evenals deze kwam hij met het gerecht in aanraking. 17 Sept. 1672 werd hij in hechtenis genomen en circa drie weken gehouden wegens het helpen verspreiden van het libel Hollants Venezoen (Tiele nr. 6518), dat blijkens het pamflet Tiele nr. 6533 bij Jan Rieuwertsz. te Amsterdam gedrukt was, en waarvan men Joachim Oudaen of Pieter de Groot voor den auteur hield, maar waarvan in de resolutie van de Staten van Holland van 22 Dec. 1673 Theophilus Naeranus als de auteur genoemd wordt, wat door dezen erkend werd in een rekwest aan het Hof van Holland.
Tegen zijn familieleden Theophilus Naeranus, den zoon van zijn voorganger Johannes, en tegen Samuel Naeranus werd op dezelfde wijze opgetreden (Wagenaar, Vaderlandsche historie XXIV, 221). Na zijn overlijden werden 17 Sept. 1713 door zijn weduwe en erven onder boekverkoopers fonds en magazijn verkocht (adv. Opr. Haarl. Cour. 22 Aug. 1713).
Zie: Ledeboer, De boekdrukkers 334.
Enschedé