matische conste ten besten verstaende’) door de Staten-Generaal werd geraadpleegd over de vinding der lengten op zee door Jan Hendrickz Jarichs van der Leij, waaromtrent zij 29 Mei 1612 een voor dezen gunstig rapport uitbrachten. Intusschen geraakte van Schooten aan de school werkzaam en ook eene latere aanbeveling dd. 7 Febr. 1614 van Maurits voor ‘Samuel Marlo, die wij in de voorsz. conste niet alleen bequaem ende welervaren achten, nemaer oock de ghemeene fame daaraff voert’ had geen succes, althans werd in 1615 van Schooten voor vast aangesteld.
Van M. waren wellicht familie de Hans le Maire, die met Jacob de Swart, custodiemaker van sijne Excellentie, beiden burgers van den Haag, 16 Dec. 1613 octrooi aan de Staten-Generaal vroeg voor behangsels e.d. met op leder, satijn enz. gedrukte kleuren en Henry le Maire, die zulks 6 Aug. 1615 als burger van den Haag deed met Thomas Pacque en Isaac Borger om steenkolenrook binnenshuis te doen blijven. M. werkte o.a. den tekst uit van het plaatwerk over de perspectief van Vredeman de Vries; ‘l'ouvrage de M.’ wordt daarvan gezegd, ‘est très remarquable, fait par un bon geomètre et contient presques toutes les méthodes connues’ (Poudra, Hist. de la perspective (Paris 1864) 235-42). Zelf vervaardigde hij een Geometrie contenant la theorie et practique d'icelle nécessaire à la fortification, vermoedelijk reeds verschenen in 1613 (Bull. di bibl. e di storia delle scienze mat. e fis. III (1870) 357) en een Fortification ou architecture militaire tant offensive que deffensive (Hag. Com. 1615), te zamen verschenen als Opera mathematica ou Oeuvres mathématiques, traictans de geometrie, perspective, architecture et fortification, ausquels sont aioints les fondements de la perspective et architecture de I. Vredeman Vriese, augmentée et corrigée en divers endroicts (Hag.-Com. 1614; Amst. 1617) (met opdracht aan de Staten, van wie hij 8 Mei 1616 eene vereering ontving). Misschien alleen met vervanging van het minder fraaie titelblad heeft men daarvan ook een uitgave Amst. 1617, terwijl er hetzelfde jaar te Oppenheim eene verscheen ‘deutsch und lateinisch beschrieben
von Abr. de la Faye’. Bij den Raad van State legde M. 26 Apr. 1618 den eed af als controlleur van de artillerie, de rechterhand van den meester-generaal (Kuypers, Gesch. der ned. artill. II (Nijm. 1871) 186-87, 212, 15, 52). Met 29 andere contra-remonstranten, die bij den predikant Sanisson in het ambassadegebouw ter kerk gingen, onderteekende M. het rekwest aan de delftsche Synode (12-18 Sept. 1618) om een grooter gebouw en werd 7 Oct. 1618 ouderling bij die nieuwe waalsche gemeente. Zooals van der Leij indertijd zelf had verzocht, werden M. en Stevin 18 Dec. 1618 nog eens in die zaak als rapporteur gehoord en brachten zij met Snelhus en Dou 5 Jan. 1619 aan de Staten een uitvoerig verslag uit - het laatste, wat van M. gehoord wordt. Zijne werken zijn herhaaldelijk uitgegeven: de Fortificatie door Frans van Schooten (Amst. 1626), de Geometrie verbeterd door den ingenieur Theod. Verbeeck (Amst. 1628), te zamen als Oeuvres math. de Sam. M., traictans de la geometrie et fortification etc. (Amst. 1628, herdr. ald. 1633) en bijna tegelijkertijd, met de ongewijzigde perspectief, eene uitgave ‘corrigée et la pluspart du discours changé et redigé en meilleur état’ door Girard (kol. 477) (Amst. 1627-28), waarnaar een hollandsche vertaling der drie stukken (soms met franschen titel) door Ez. de Decker en W.D. (Amst. 1628, 30, 38,