[Lacroix, Pieter de]
LACROIX (Pieter de) was na den dood van Lod. Meyer met Joan Pluimer (zie dit deeI), pachter van den Amsterdamschen Schouwburg (1681-87). Een aantal tooneelstukken wordt hem in van der Marck, Naemrol, toegeschreven; ze verschenen (ook de herdrukken) alle anoniem te Amsterdam; slechts de opdracht van De minnenydige, van De ingebeelde zieke, en de voorrede van De schynheilige zijn met des schrijvers naam onderteekend. Naar Molière is bewerkt: De belachchelyke hoofsche juffers. Kluchtspel (1685, 1753; Les précieuses ridicules) en De ingebeelde zieke. Blyspel (1686, 1715, 1732, 1760; Le malade imaginaire). Van een paar tooneelen van de Tartuffe maakte L. gebruik voor: De schynheilige, zynde het gevolg van de blyspeelen, genaamt: Het gedwongen huwelyk en Lubbert Lubbertze (1686). Naar Breton de Hauteroche is gevolgd: Krispyn medicyn, blyspel (1685, 1715, 1738, 1784; Crispin médecin) en De vermakelyke rouw, kluchtspel (1685, 1732, 1781; Le deuil). Naar Le Metèl de Boisrobert, De minnenydige van haer selve, blyspel, Vertoont op de Amst. Schouwburg (1678, 1679, 1725; La jalouse d'elle mesme). Onbekend zijn mij de bronnen der volgende stukken: Krispyn muzikant. Blyspel (1685, 1727, 1739); De gewaande advocaat. Kluchtspel. Door In liefde bloeyende, (1685, 1717, 1731, 1747, 1785); De meid juffrouw, Kluchtspel (1685, 1739). Onzeker is het of men aan
L. of aan M. van Breda moet toeschrijven: Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. Blyspel. Uit het fransch van Mollière (1686, 1721, 1753). Enkele gedichten onderteekend P.D.L. Groix komen voor in Het eerste deel van de Amsterdamse Mengelmoez. Bestaende in veelderhande ... rijmtuigh ... 1e druk (Amst. 1658).
Ebbinge Wubben