Behalve eenige kleinere stukken in het Vaderlandsch Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak, de Verhandelingen van Teylers Genootschap en Konst- en Letterbode, schreef hij: Crimineel wetboek voor Holland (Amst. 1809); Jaarboeken van het Fransche Regt en de Fransche Regtsgeleerdheid voor de Hollandsche departementen (Amsterd. 1812-13, 4 stukken); Verzameling van wetten en decreten, betrekking hebbende tot de inlijving en organisatie der Hollandsche Departementen (Amst. 1812); Drietal brieven over de wet van 14 Mey 1814, betrekkelijk het herstel van Hollands finantiën (Amst. 1814); Geschiedenis der deliberatiën over het ontwerp van het Burgerlijk Wetboek voor het koningrijk der Nederlanden ('s Grav. 1820-21, 2 dln.). Zijn lijkrede op Prof. Cras is gevoegd bij zijn uitgave der Nagelatene Verhandelingen en Redevoeringen van Mr. H.C. Cras (Amst. 1822, 2 dln.). Zijn zoon J. de Bosch Kemper gaf uit: Verhandelingen, Redevoeringen en staatkundige Geschriften van Jhr. Joan Melchior Kemper (Amsterd. 1835-36, 3 dln.), ten deele biografie. Kempers Lierzang ter gelegenheid der aanspraak van .... den Raadpens. R.J. Schimmelpenninck, bij het aanvaarden zijner waardigheid, is gedrukt bij G. Schimmelpenninck, R.J. Schimmelpenninck II, 328 v.v.
Zijn portret is gegraveerd door J.E. Marcus naar H.W. Caspari.
Zie verder: I.H. van der Palm, Lijkrede op Mr. J.M. Kemper in diens Redevoeringen enz. (Leeuw. 1855) IV, 103-149; M. Siegenbeek, Memoria J.M. Kemperi (Lugd. Bat. 1824); C. Star Numan in de Gids 1840, IV, 177 en 277; Fruin, Verspr. Geschr. V, 363 v.v.; Blok, Gesch. v.h. Ned. Volk VII en de daar genoemde werken van Jorissen, Tellegen, van Hogendorp e.a.; Knuttel, Catalogus Pamfletten-Verzameling no. 23231, 23290, 23297, 23805, 24700; Petit, Repertorium 1356; bovendien veel in de door Colenbrander uitgegeven Gedenkstukken, en de algemeene bronnenpublicaties als brieven en gedenkschriften van Falck, van Hogendorp, van der Palm, e.a.
van Kuyk