Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 291]
| |
waar hij geheel onder den invloed kwam van de school van Caravaggio. Naar Utrecht teruggekeerd huwde hij daar 15 Mei 1625 Margriete Kemings en schonk in 1628 een schilderij met levensgroote figuren, de Vertroosting van Jobs huisvrouw, aan het Hiobsgasthuis. Eerst in 1630 trad hij in het gild en van 1632 af was hij er herhaaldelijk in het bestuur, al blijkt het, dat hij de zaken van het gild zeer slecht behartigd heeft. 12 Febr. 1669 werd hem door de magistraat toegestaan, giftvrije verf te verkoopen. Hij is in de St. Nicolaaskerk begraven. Het vroegst van hem bekende schilderij is een St. Sebastiaan van 1624 in de coll. Harrach te Weenen. Overigens heeft hij voornl. in den stijl der Caravaggisten tafereelen van banketteerende soldaten geschilderd. Goede voorbeelden hiervan zijn o.a. in de musea te Amsterdam, Kassel, Brunswijk (1626), Koningsbergen (1635), Hermannstadt en Christiania. Een groot tafereel van de Oproeping van | |
[pagina 292]
| |
Matthaeus tot Apostel is in de St. Mariakerk (Bissch. Cler.) te Utrecht. Een heilige Caecilia is door Cr. de Passe gegraveerd. Ook heeft hij vele portretten geschilderd, zoowel afzonderlijke als familiegroepen (National Gallery te Londen). Voor den koning van Denemarken heeft hij cartons voor behangsels geteekend, die in de Kon. Bibliotheek te Kopenhagen bewaard worden. Hij was de leermeester van Bertram de Fouchier, Abr. Willaerts, Lud. de Jongh en Matth. Wytmans. Zijn geschilderd zelfportret is door P. Bailliu voor Meyssens' schildersportretten gegraveerd. Zie: de Bie, Gulden Cabinet 117; Sandrart, Teutsche Academie 307; Kramm, in voce; S. Muller Fz., Utrechtsche Schildersvereenigingen 24, 149; Kronijk van het Hist. Gen. 1865, 478; Oud-Holland XV, 128; Houbraken I, 238, 268; II, 291; v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon, in voce; Thieme und Becker, Allg. Lex. bild. Künstler, in voce. Moes |
|