[Berckenrode, Balthasar Florisz. van]
BERCKENRODE (Balthasar Florisz. van), landmeter en plaatsnijder, geb. te Delft 1591/92 en vermoedelijk in of kort na 1644 gest., was de zoon van Floris Balthasarsz. (kol. 82), wien hij in 1611, 1615 en 1616 behulpzaam was bij diens kaarten van Schieland en Rijnland, maar reeds 14 Oct. 1611 had hij ook zelfstandig kaarten aan de Admiraliteit te Rotterdam geleverd. Hij vestigde zich in 1619 te Amsterdam in de Reestraat en huwde er 23 Juli 1622 Adriaentgen Cornelisdr. van Schagen. In 1626 en 1631 woonde hij op de Egelantiersgracht, maar toen hij benoemd was tot gezworen landmeter der Staten-Generaal, verhuisde hij naar den Haag, waar hij in 1641 op het Spui in het huis ‘de Gulden Grutmolen’ woonde. Eerst 3 Oct. 1643 kwam hij in het haagsche gild, en hij is reeds spoedig daarna gestorven. Tot de voortreffelijkste voortbrengselen van zijn graveernaald behooren de groote plattegronden, die hij in 1625 van Amsterdam en in 1626 van Rotterdam het licht deed zien en de groote kaarten van het beleg van 's Hertogenbosch in 1629, samen met Sal. Savry gegraveerd naar teekeningen van Th. Niels en Adr. van de Venne, van Breda in 1637 naar een eigen ontwerp, en van Gennep in 1641. Van zijn andere prenten verdienen afzonderlijk genoemd te worden een gezicht op het huis Honselersdijk in vogelperspectief en de ‘Delineatio abitus Magnae Brittaniae Reginae ex Hollandia in Angliam’ van 1643. Zijn laatst bekende prent stelt het beleg van Sas-van-Gent in 1644 voor. In oude auctiecatalogi worden door hem geteekende gezichten op steden en kasteelen genoemd. Pieter Schut was in 1631 zijn leerling.
Zie: Oud-Holland I, 40; XVIII, 283; Obreen's Archief II, 13; III, 85; V, 101; VII, 275, 324;