nieuw behandeld in een zeer verbreid handboekje, de Practicque om te leeren rekenen, cijpheren ende boeckhouwen enz., waarin ook de ‘regel cos’ d.i. algebra, en de geometrie zijn opgenomen, het oudste nederlandsche algemeene wiskundeleerboek. Het verscheen in 1583, en werd herdrukt in 1591, daarop nagedrukt te Alkmaar in 1596, weer door den schrijver in 't
licht gegeven in 1598, en nog weer herdrukt in 1605 en 1635. Tijdgenooten en lateren schreven er veel uit af. J.R. Brasser nam in 1663 nog de geheele afdeeling geometria in zijn werk Regula cos over. Nog een ander onderwerp werd door hem voor het eerst in het nederlandsch behandeld: hij schreef in 1588 eene handleiding bij het gebruik van de hemel- en aard-globe. Globe's, vóór dien tijd wel in ons land vervaardigd, maar nog slechts in handen van weinigen, waren toen voor 't eerst door Jacob Floris in den handel gebracht, en vonden bij de toenemende aandacht voor geografie en zeevaart, groote belangstelling. Het onderwijs van Claes Pietersz. te zamen met zijn boekje heeft hiertoe zeker krachtig meegewerkt. Hij was vol geestdrift voor het onderwerp, en heeft zich tweemaal (1583 en 1595) voor de titelbladen van zijne handboekjes door den beroemden graveur Hendrik Goltzius laten afbeelden, bezig met eene demonstratie op de globe; het laatste portret is nog gecopieerd in 1603. Boven de portretten leest men de spreuk ‘L'homme propose, Et dieu dispose’. In 1584 had hij eene heftige polemiek met Willem Goudaen te Haarlem, die in 1581 een geometrisch vraagstuk aan de kerk had doen aanplakken met uitloving van een prijs, en de oplossingen van mannen als Ludolf van Keulen en Claes Pietersz. niet alleen doodzweeg, maar zelfs een tweede vraagstuk van gelijksoortigen aard, hem door den laatste toegezonden, weer als zijn eigen werk aanplakte (1583), en daarna in een boekje dat verloren is zijne bestrijders heftig aanviel. De tegenschriften van beiden zijn bewaard, en geven van de wijze van behandeling van wiskundige vraagstukken in dien tijd een levendig beeld. Na het verschijnen van het boek over de globes kwam een critiek daarop
in 't licht van de hand van den bekenden Adriaen Thoenisz. te Alkmaar (kol. 156), waarop in de voorrede van de Arithmetica van Claes Pietersz. weer een zeer heftig antwoord volgde. Behalve de genoemde werken gaf hij nog een paar kleine handleidingen voor maten en munten in het licht. Hij stierf in 1602; naar 't schijnt was zijne zuster Neel zijn eenige erfgenaam; zijn boeken en instrumenten werden 3 April 1603 verkocht. Als gevierd meester, in den tijd dat wis- en sterrekundige studies hier een groote vlucht namen, heeft hij eene niet geringe beteekenis. Met groote waardeering spreken zijne tijdgenooten als Ludolf van Keulen en Adriaen van Rome van hem.
Zie: C.P. Burger Jr., Amsterdamsche rekenmeesters en zeevaartkundigen in de 16e eeuw, (1908) vi en 1 en volg. (De Amsterd. boekdrukkers III); H. Bosmans, S.J. in Annales de la Soc. scientif. de Brux. XXXII, 2e part., en in Revue des Questions scientifiques Oct. 1908.
Burger