[Broers, Jacobus Cornelis]
BROERS (Jacobus Cornelis) geb. te Utrecht 17 Febr. 1795, overl. te Leiden 23 Nov. 1847, was een zoon van Jacobus Cornelis Broers en Francisca Sophia de Rochefort. Reeds op jeugdigen leeftijd was het zijn wensch om in de geneeskunde te gaan studeeren; ongeveer 19 jaar oud ingeschreven als student aan de utrechtsche hoogeschool legde hij zich met voorliefde op de anatomie en chirurgie toe. Onder leiding van de Fremery en Bleuland oefende hij zich toen reeds in het maken van pathologisch-anatomische praeparaten en verkreeg daarin eene vaardigheid, die hem later in staat stelde eene verzameling aan te leggen, welke na zijn dood waardig gekeurd werd om voor het onderwijs aangekocht te worden. In 1815 maakte hij deel uit van de compagnie der utrechtsche studenten en werd door zijne makkers gekozen tot sergeantmajoor.
Op 2 Apr. 1818 werd hij te Utrecht met goud bekroond voor de beantwoording van eene prijsvraag, en 18 Nov. d.a.v. promoveerde hij op eene dissertatie de Causis cur laesionibus capitis, quae initio haud periculosae videbantur, frequenter sero symptomata gravida in mortem desinentia accedunt. Hierop maakte hij eene buitenlandsche studiereis voornamelijk naar Parijs en vestigde zich daarna als geneesheer te Zeist. In 1826 benoemd tot hoogleeraar in de heel- en verloskunde aan de leidsche hoogeschool, aan vaardde hij deze betrekking op 2 Dec. met het uitspreken eener rede de Chirurgiae studio cum cultu et humanitate conjungendo.
Hij huwde te Utrecht 14 Febr. 1822 met Geertruida van Pesch, die 21 Juni 1838 te Leiden overleed. 20 Aug. 1840 hertrouwde hij te Hof van Delft met Cornelia Margaretha Maquelyn, geb. te Delft 23 Dec. 1801 en overl. te Doorn 4 Jan. 1880, dochter van zijnen leidschen ambtgenoot Michiel Jacobus en Petronella Johanna van Egmond.
Van hoeveel belang hij voor zijn onderwijs in de beide vakken, de klinische behandelingen der ziektegevallen rekende, kan blijken uit de woorden, waarmede hij aanvangt het Kort verslag van de zieken en kraamvrouwen, welke in het afgeloopen jaar in het Academisch ziekenhuis zijn waargenomen, voorkomende in de Geneeskundige Bijdragen onder red. van C. Pruys van der Hoeven, J. Logger, C.G.C. Reinwardt en G. Salomon, IIe deel 2e stuk. (Rott. 1828). Zijn portret is door J. Erxleben op steen geteekend.
Zie: P.H. Simon Thomas, Het verloskundig onderwijs aan de Leidsche Hoogeschool, gedurende het tijdvak 1791-1900 (Leid. 1909) met portret en bibliographie.
Simon Thomas