[Borret, Mr. Anton Joseph Lambert zoon van Mr. Theodoor Borret]
BORRET (Mr. Anton Joseph Lambert) zoon van Mr. Theodoor Borret, den broeder van den volgende, en Maria Aerdts, werd geb. 12 Aug. 1782 te Gemert, huwde met Maria Vermeulen en overleed te Delft 7 Sept. 1858. Na volbrachte studies te Keulen, promoveerde hij in 1803 te Utrecht, en vestigde zich als advocaat in den Bosch. Van 1806-9 was hij schoolopziener in het vierde district van N.-Brabant, in 1808 werd hij lid van de Hooge Vierschaar over Stad en Meierij van den Bosch, in 1809 chef van divisie bij het miniterie van justitie en politie en als zoodanig eereburger van Amsterdam, in 1812 plaatsvervangend kantonrechter, in 1813 rechter-plaatsvervanger, beide in den Bosch, in 1814 lid van Gedeputeerden van N.-Brabant, in 1821 lid van den Raad van State, in welke hoedanigheid hij tot den opstand van 1830 in Brussel woonde. Met de persoonlijke vriendschap der oranje-vorsten vereerd, werd hij door Willem I in 1825 tot gouverneurgeneraal voor Ned. Oost-Indië bestemd, doch hij bedankte, 't zij wegens familieomstandigheden, 't zij om politieke redenen. In 1831 was hij lid der staatscommissie die voorstellen zou doen omtrent grondwetswijziging, noodig geworden door de afscheiding van België. Zij heeft haar taak door den loop, dien de gebeurtenissen namen, niet volbracht. In 1839 werd hij met Gericke van Herwijnen naar Limburg gezonden, om de afscheiding dezer provincie van België te regelen; in 1840 en 41 bestuurde hij ze als gouverneur. Daarna vertrok hij naar Brussel, ter behartiging van de particuliere belangen der koninklijke familie tegenover de belgische handelsmaatschappij, waarin hij zeer naar den wensch van Willem I slaagde. Toen van Maanen in 1842 aftrad als minister van justitie, wilde Willem II Borret benoemen,
hetgeen volgens Nuyens, die bij dergelijke mededeelingen gewoonlijk goed is ingelicht, afstuitte op den tegenstand van Schimmelpenninck en de andere leden van het kabinet. Daarop werd hij 20 April 1842 gouverneur van N.-Brabant en vroeg en verkreeg eervol ontslag in 1856. Door een onbekende (Rijksarchief, Papieren v. Maanen, no. 85) wordt hij tegenover P.v. Ghert en de ‘verlichte katholieken’ tot de ‘ultra's’ gerekend, hetgeen er op wijst, dat hij ook wel in 't publiek als ijveraar voor de emancipatie der katholieken bekend stond, hoewel zijn werkzaamheid in dit opzicht hoofdzakelijk aan het hof en achter de schermen plaats had.
Zie over de Borret's in 't algemeen: Geslachtslijst Borret in Genealogisch en Heraldisch