[Bergaigne, Josephus de]
BERGAIGNE (Josephus de) geb. 1588 te Ant werpen uit een italiaansch geslacht en overl. te Munster in Westphalen 21 Oct. 1647, trad te Leuven in de orde der Franciscanen. Door zijne overheid naar Spanje gezonden, keerde hij van daar als dr. in de theologie terug, en werd tot leeraar der godgeleerdheid aan de universiteit van Keulen en later te Metz benoemd. 12 Aug. (?) 1616 tot provinciaal der Franciscaner-orde aangesteld, werd hij tegelijk definitor der Minderbroeders in Duitschland en Vlaanderen. Bij keizer Ferdinand III stond de Bergaigne in hoog aanzien. Ook Filips IV, koning van Spanje, erkende zijne wetenschap en zijne voortreffelijke hoedanigheden en droeg hem in 1638 aan den Paus tot bisschop van den Bosch voor. Het duurde evenwel tot 27 Oct. 1641 voordat de Bergaigne zijne aanstelling uit Rome ontving, omdat de toestand der katholieken in Brabant zeer ingewikkeld geworden was. Hij ontving de bisschoppelijke wijding in het klooster der Minderbroeders te Brussel (1641) en heeft zijn bisdom wellicht nooit gezien. Zoo goed de tijdsomstandigheden het toelieten, heeft hij het van uit den vreemde bestuurd. In 1639 en in 1643-44 werd hij gebruikt voor pogingen om prins Frederik Hendrik voor afzonderlijken vrede te winnen. In 1645 werd de waardige prelaat tot aartsbisschop van Kamerijk verheven, terwijl hij te gelijker tijd de zorg over het bisdom van den Bosch bleef waarnemen. Hij werd door den koning van Spanje, Filips IV, naar Munster gezonden, om bij het teekenen van den vrede aldaar tegenwoordig te zijn. Nog vóór dat de vredesonderhandelingen beeindigd waren, overleed hij te Munster en werd aldaar in de kloosterkerk der Minderbroeders met luister begraven. Op het stadhuis te Munster, in de groote zaal waar de vrede gesloten is, vindt
men, evenals van alle andere onderhandelaars, zijn geschilderd portret, dat ook door P. Pontius, P. Nolpe, Jac. Neeffs