[Alphen, Hieronymus Simonsz. van (1)]
ALPHEN (Hieronymus Simonsz. van) (1), geb. 18 Mei 1665, gest. 7 November 1742. Geboren uit welgestelde ouders te Hanau, studeerde hij te Leiden onder Spanheim en Wittichius, te Franeker onder van der Waayen, Röell en Vitringa en werd daarna predikant te Warmond (1687), te Zutphen (1691), te Amsterdam (1693). In Utrecht riep men hem als hoogleeraar in de godgeleerdheid en 25 Febr. 1715 aanvaardde hij het ambt, waaraan ook het predikantsambt (d.w.z. ‘op den halven beurte’ met François Burman den zoon) verbonden was. Het is van Alphen, die met zijnen ambtgenoot Lampe de bekende beurzen stichtte voor hongaarsche en duitsche studenten aan de utr. hoogeschool. Hij is driemaal gehuwd geweest: met Judith van der Maerschen (1692-1696), met Martina Biler (1698-1719), met Cornelia van der Tocht (1721-1730).
Hij schreef: Specimina analytica in epistolas Pauli quinque, ratione ordinis temporis, quo scriptae sunt priores; Specimen analyticum in Epist. Pauli ad Ephesios; Verklaring over het lied van Mozes en over Ps. 21, 47, 111 en 112 (Amst. 1735), Daniël IX (Amst. 1716), 1 en 2 Corinthiërs (Utr. 1732, 2 dln.) en 1 Petrus (Amst. 1734, 2 dln.); Oeconomia catechesis Palestinae; Tabulae analyticae exhibentes ea quae ad methodum concionandi spectant; Lijkrede op G. Anslaar (Amst. 1694).
Geschilderd door J.G. Colasius, hangt zijn portret in de senaatskamer te Utrecht. Een ander heeft Jac. Houbraken gegraveerd naar een schilderij van J.M. Quinkhard.
Zie: A. Drakenborch, Oratio funebris in obitum H.S. van Alphen (Traj. ad Rh. 1743); Resolutiën v.d. vroedschap v. Utrecht uitg. d. Lucie Miedema in Werken Hist. Gen. Utr. 1900; Visscher en van Langeraad, Het Prot. Vaderl. I, 94 vlg.
Knappert